Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Ik ben met Christus gekruist. Galaten 2:20
De Heere Jezus Christus handelde in hetgeen Hij deed, als een grote, openbare Vertegenwoordiger, en Zijn sterven aan het kruis was feitelijk het sterven van al Zijn volk. Toen betaalden al Zijn heiligen aan de gerechtigheid wat er werd geëist, en bewerkten een voldoening aan de goddelijke toorn voor al hun zonden. De apostel van de heidenen verblijdde zich in het denkbeeld, van als een in Christus uitverkoren volk aan Christus’ kruis te zijn gestorven; Hij deed meer dan dit slechts als leerstelling te geloven, hij nam het met vertrouwen aan, en bouwde daar zijn hoop op. Hij geloofde, dat hij door de kracht van Christus’ dood aan Gods gerechtigheid had voldaan en verzoening met God had gevonden. Geliefde lezers! hoe zalig is het, wanneer de ziel zich als het ware kan uitstrekken op het kruis van Christus, en zich bewust wordt: “Ik ben gestorven; de wet heeft mij gedood, ik ben derhalve bevrijd van haar macht, daar ik in mijn Borg de vloek heb gedragen; in de persoon van mijn Plaatsvervanger heeft de wet al haar veroordeling op mij uitgestort, want ik ben met Christus gekruist.” Paulus bedoelde zelfs nog meer dan dit. Hij geloofde niet alleen in Christus’ dood, en vertrouwde daarop, maar hij voelde ook de kracht daarvan in zichzelf, in de kruisiging van zijn oude, bedorven natuur. Toen hij de genieting van de zonde aanschouwde, zei hij: “ik kan aan deze geen deel nemen, ik ben ze afgestorven.” Dit is ook de ervaring van elke Christen. Waar hij Christus heeft aangenomen, daar is hij ten opzichte van deze wereld als iemand die helemaal gestorven is. En toch, terwijl hij zich bewust is dat hij voor de wereld gestorven is, kan hij tegelijkertijd met de apostel uitroepen: “en ik leef.” In de volste zin leeft hij voor God. Het leven van de Christen is een onoplosbaar raadsel; geen wereldling kan het verstaan, zelfs de gelovige kan het niet bevatten. Dood, en toch levend; met Christus gekruist, en toch tegelijkertijd met Christus opgestaan in nieuwigheid van het leven; vereniging met de lijdende, bloedende Heiland, en dood voor zonde en wereld—wat zijn dat zielverblijdende zaken! Mochten wij ze meer genieten!