Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Morgen”
Wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen. Johannes 4 vers 14
De gelovige vindt in Jezus alles wat hem op dit moment kan verzadigen, maar ook alles wat hem tot in eeuwigheid zal bevredigen. De dagen van een gelovige zijn niet zwaar, want er is voldoende troost te vinden; de nachten zijn niet lang, omdat er een overvloed aan vertroostende gedachten is. Het dienen van God is zo’n bron van vreugde, dat de gelovige tevreden en gelukkig is. Gooi hem in een gevangenis, en hij zal goed gezelschap vinden; zet hem in een woestijn neer, en hij zal daar van het hemelse manna eten. Verbied hem om om te gaan met zijn vrienden, en hij zal de Vriend ontmoeten, Die meer liefde heeft dan een broeder. Stel hem teleur in zijn verwachtingen, en hij zal schuilen bij de rots van de eeuwen. Ondergraaf de fundamenten van zijn aardse geluk, zijn hart zal toch standvastig blijven en op de Heere vertrouwen. Het menselijke hart is niet te verzadigen, net zoals het graf. Totdat Jezus er binnenkomt; dan is het als een beker die overstroomt. In Christus is zo’n volheid, dat Hij alles voor de gelovige betekent. De oprechte gelovige is zo volkomen verzadigd met Jezus, dat hij geen dorst meer heeft, behalve naar diepere teugen uit de levende fontein. Deze dorst is geen dorst van pijn, maar van verlangen. Het is goed om naar een diepere beleving van de liefde van Jezus te dorsten. Iemand zei eens: ‘Ik heb mijn beker al vaak in de bron neergelaten, maar nu is mijn dorst naar Jezus zo onverzadigbaar geworden, dat ik mij lippen nu aan de bron zelf wil zetten, om er onmiddellijk uit te drinken.’ Leeft dit ook in jouw hart? Voel je, dat al je wensen in Jezus vervuld zijn, en dat je niets anders meer verlangt dan Hem beter te kennen en in nauwere gemeenschap met Hem te staan? Kom dan steeds opnieuw naar de bron, en neem gratis van het levende water. Jezus zal je nooit beschuldigen dat je teveel genomen hebt, maar Hij zal je altijd welkom heten met de woorden: ‘Drink, ja drink overvloedig, o Mijn beminde!’