Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
De Heere is mijn deel. Psalm 119:57
Zie op uw bezitting, gelovige, en vergelijk uw deel met dat van uw medemensen. Sommigen hebben hun deel op het land, zij zijn rijk en hun inzamelingen verschaffen hun gouden inkomsten; maar wat is hun oogst, vergeleken bij uw God, die de God van de oogst is? Wat zijn volle voorraadschuren, vergeleken bij Hem, die de Landman is, en u voedt met het brood des hemels? Anderen hebben hun deel in de stad; hun rijkdom is groot en vloeit hun toe in aanhoudende stromen, totdat zij als het ware met goud verzadigd zijn; maar wat is het goud, vergeleken bij uw God? Gij zou er niet van kunnen bestaan, uw geestelijk leven zou er niet door kunnen onderhouden worden. Leg het op een verontrust geweten, het zou er de wroegingen niet van kunnen verzachten! Dien het toe aan een verslagen hart, en zie of het een enkele zucht, een enkel leed kan wegnemen! Maar gij hebt God, en in Hem bezit gij meer dan zilver of goud ooit kunnen kopen. Enigen hebben hun deel in hetgeen de mensen meest waarderen: toejuiching en roem; maar vraag uzelf af, of uw God u niet meer is dan dat alles? Wat, indien een menigte trompetten uw lof zouden uitbazuinen? Zou dit u bereid maken om de Jordaan over te trekken, en u bemoedigen bij de nadering van het oordeel? Neen er zijn smarten in het leven, die geen rijkdom kan lenigen; er is een stervensnood, waarin geen schatten kunnen voorzien. Maar wanneer gij God hebt voor uw deel, dan hebt gij meer dan al het andere tezamen genomen. In Hem wordt iedere behoefte vervuld, zo voor het leven als voor de dood. Met God tot uw deel zijt gij waarlijk rijk, want Hij zal in uw nood voorzien, uw hart versterken, uw smart verzachten, uw schreden leiden, u nabij zijn in de donkere doodsvallei, en u tot zich nemen, om Hem als uw deel eeuwig te genieten. “Ik heb veel,” zei Ezau; dit is het beste wat een wereldling kan zeggen, maar Jacob antwoordt: “Ik heb alles,” en deze toon is te hoog voor vleselijk gezinden.