Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Morgen”
Ik bid niet dat U hen uit de wereld wegneemt, maar dan U hen bewaart voor de boze. Johannes 17:15
Op Gods tijd zullen alle gelovigen naar huis mogen gaan en bij de Heere Jezus mogen zijn. Nog een paar jaren en de knechten van de Heere, die nu de goede strijd strijden, zullen hun strijd hebben gestreden en in de vreugde van hun Heere mogen binnengaan. Maar hoewel Christus bidt dat Zijn volk ook op de plaats mag komen waar Hij is, vraagt Hij toch niet, dat zij opeens vanuit de wereld worden opgenomen in de hemel. Hij wil dat zij hier blijven. En toch zendt de vermoeide pelgrim heel vaak de bede op: ‘Och, gaf iemand mij vleugels als van een duif! Ik zou wegvliegen naar waar ik blijven kon!’ Maar Christus bidt zo niet! Hij geeft ons over in de handen van Zijn Vader, totdat wij allemaal als rijpe korenschoven verzameld worden in de schuren van onze Meester. Jezus vraagt niet of wij onmiddellijk door de dood mogen worden weggenomen, want te blijven leven in het vlees is nodig voor anderen, en ook nuttig voor onszelf. Jezus vraagt of wij bewaard mogen blijven voor de boze, maar Hij bidt nooit voor ons of wij opgenomen mogen worden in de erfenis van de heerlijkheid voor wij de volle leeftijd daarvoor bereikt hebben. Christenen willen vaak sterven als zij in moeilijkheden verkeren. Als je hen dan vraagt, waarom zij dit willen, antwoorden zij altijd: ‘Omdat wij graag bij de Heere willen zijn.’ Maar wij zijn bang, dat het niet zozeer is omdat zij bij de Heere willen zijn, maar omdat zij van hun beproevingen af willen zijn. Als dit niet zo zou zijn, zouden zij dit verlangen namelijk ook op andere momenten even sterk ervaren. Sommigen verlangen naar huis, omdat zij ernaar verlangen om tot rust te komen. Het is wel goed om te verlangen weggenomen te worden als wij er in dezelfde geest naar verlangen als Paulus het deed, namelijk omdat het verreweg het beste is om met Christus te zijn. De wens om aan de beproeving te ontkomen, is egoïstisch. Laat het jouw verlangen zijn om God met je leven te verheerlijken, zolang Hij het wil. Zelfs als dit van je gevraagd wordt te midden van zorg, strijd en lijden. Laat het aan Hem over om het tijdstip te bepalen waarop Hij zegt: ‘Het is genoeg!’