Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader,
Die Mij gezonden heeft, hem trekke.
Met het trekken wordt duidelijk het trekken door de allerhoogste God bedoeld. De eerste Persoon van de meest glorieuze Drie-eenheid zendt de derde Persoon, de Heilige Geest, uit om de mens tot Christus te trekken. Ik herinner me dat ik ooit iemand ontmoette die tegen me zei: Dominee, u preekt alsof Christus de mensen bij de haren grijpt en ze naar Zich toe trekt. Ik vroeg hem of hij de datum kon geven van de preek waarin ik die specifieke leer had gepredikt, want als hij dat kon, zou ik hem zeer dankbaar zijn. Hij kon het echter niet. Maar, zei ik, ook al trekt Christus de mensen niet bij de haren naar Zich toe, toch geloof ik dat Hij hen bij het hart even krachtig trekt als uw karikatuur wil suggereren. Let erop, dat er in de trekking van de Vader hoe dan ook geen dwang is. Hoe trekt de Heilige Geest de mens dan wel? Door hem gewillig te maken. Het is waar dat Hij geen ‘morele overredingskracht’ gebruikt. Hij weet een kortere weg om het hart te bereiken. Hij gaat naar de geheime bron van het hart. Hij weet hoe Hij door een bepaalde verborgen werking de wil in de tegengestelde richting moet ombuigen. De mens wordt, zoals Ralph Erskine het schijnbaar tegenstrijdig uitdrukt, ‘met volledige instemming tegen zijn wil’ behouden – dat wil zeggen: hij wordt behouden, tegen zijn oude wil in. Maar hij wordt behouden met volledige instemming, want hij wordt gewillig gemaakt op de dag van Gods heirkracht. Als de Heilige Geest met Zijn invloed in het hart is gekomen, wordt de tekst vervuld: ‘Trek mij, wij zullen U nalopen.’
Lezen: psalm 110