Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Morgen”
Want u kent de genade van onze Heere Jezus Christus, dat Hij omwille van u arm is geworden… 2 Korinthe 8:9
De Heere Jezus was rijk. Hij werd omringd door heerlijkheid en eer. Maar hoewel Hij rijk was, werd Hij toch arm, omwille van ons! Een rijke gelovige is niet oprecht in zijn gemeenschap met zijn arme broeders als hij zijn bezittingen niet met hen deelt. En wat voor het lichaam geldt, geldt ook voor het Hoofd. Als Jezus op de troon van Zijn heerlijkheid was gebleven, zou er geen gemeenschap tussen God en mens mogelijk geweest zijn. Buiten het genadeverbond om maakte onze toestand na de zondeval het onmogelijk om één geest met Christus te zijn. Het was nodig dat de rijke Losser Zijn bezittingen aan Zijn arme familieleden meedeelde, zodat de gemeenschap tot stand kon komen. De rechtvaardige Heiland gaf Zijn eigen volmaaktheid daarom aan Zijn zondige broeders. Hij deed dit zodat wij, arme en schuldige mensen, genade op genade konden ontvangen, vanuit Zijn volheid. Door zo te geven en te ontvangen, daalde de Eén uit de hoogte, en de ander verrees vanuit de diepte, en zo waren ze in staat om elkaar te ontmoeten. Onze armoede wordt verrijkt door Hem, in Wie oneindige schatten verborgen zijn. Onze schuld moet betaald zijn, zodat voldaan is aan Gods recht. Pas daarna kunnen wij gemeenschap hebben met de volkomen reinheid van God. Jezus moet Zijn volk met Zijn eigen kleding bedekken, voor Hij hen in Zijn heerlijke paleis kan binnenlaten. Hij moet hen met Zijn eigen bloed wassen, want anders zijn zij te bevlekt voor Zijn omhelzing. Hier vinden we Gods liefde! Omwille van ons werd Jezus arm, omdat Hij ons naar Zichzelf toe wilde trekken.