En zo wat gij begeren zult in Mijn Naam, dat zal Ik doen; opdat de Vader in den Zoon verheerlijkt worde. Joh. 14:13
Niet iedere gelovige heeft al geleerd om in de Naam van Christus te bidden. Om niet alleen te vragen omwille van Hem, maar ook te vragen in Zijn Naam is alsof je gemachtigd bent door Hem. Dit is een hoge orde van het gebed. We zouden om sommige dingen niet in Zijn Naam durven vragen, want het zou een vreselijke ontheiliging van Zijn Naam zijn. Maar wanneer het gebed zo duidelijk is gerechtvaardigd dat we de naam van Jezus durven aanroepen, dan moet het worden gegeven. Het gebed zal des te zekerder verhoord worden omdat het dient tot heerlijkheid van de Vader door de Zoon. Het verheerlijkt Zijn waarheid, Zijn trouw, Zijn macht, Zijn genade. De verhoring van het gebed, wanneer het wordt gedaan in de Naam van Jezus onthult de liefde van de Vader tot Hem, en de eer, die hij Hem heeft gegeven. De heerlijkheid van Jezus en van de Vader zijn zo met elkaar verbonden dat de genade die de Een verheerlijkt ook de Ander verheerlijkt. Het kanaal wordt bekend gemaakt door de volheid van de bron en de bron wordt geëerd door het kanaal waarlangs het stroomt. Als het beantwoorden van onze gebeden onze Heere zou onteren, zouden we niet bidden; maar aangezien Hij in deze zaak wordt verheerlijkt, zullen we zonder ophouden bidden in die lieve Naam in welke God en Zijn kinderen een gemeenschap van genot hebben.