De moeilijkheden, waarmee de planten van Gods rechterhand, nog tere spruiten zijnde, te kampen hebben, zijn zeer gering, vergeleken met die, welke rondom hen stormen, wanneer zij, als de ceders, diepe wortels hebben geschoten. Wanneer wij sterk worden, zullen zo zeker als onze kracht toeneemt, even zeker ons lijden, onze bezoeking, onze arbeid of onze beproeving mee toenemen. Gods kracht wordt nooit aan een mens gegeven, om door hem bewaard te worden voor de toekomst. Het eten, dat ons ter versterking wordt gegeven, moet onmiddellijk door ons worden gebruikt, zoals eens het manna, dat in de woestijn aan de Israëlieten werd geschonken. Als de Heere onze voeten schoeit met de schoenen van ijzer, ons in het verbond toegezegd, dan is het, opdat wij daarmee wandelen zullen – niet opdat wij ze in een museum als zeldzaamheden zullen wegbergen. Als Hij ons een sterke hand geeft, gebeurt dit, omdat wij een sterke vijand hebben te bestrijden. Indien Hij ons krachtige spijze verleent, zoals Hij in de dagen van ouds deed aan Elia, dan gebeurt dat, omdat wij veertig dagen in de woestijn moeten voorttrekken, door de kracht van die spijze.