Al ware het, dat ik de talen der mensen en der engelen sprak, en de liefde niet had, zo ware ik een klinkend metaal, of luidende schel geworden. 1 KORINTIERS 13:1
Er is een verleiding bij ieder van ons om te proberen te vergeten dat er zielen verloren gaan. Ik kan naar huis gaan langs mooie straten, want dan hoef ik de armoede van de armste wijken van de stad niet te zien, maar doe ik er wel goed aan als ik probeer te vergeten dat er armoedige straten, wijken, en verblijfplaatsen van armoede zijn? Moet ik vergeten dat er mensen zijn die opeengepakt in kamers, kelders, overvolle zolders en opvangtehuizen wonen? De enige manier om comfortabel te leven en te slapen is om te vergeten hoe de helft van de bevolking leeft; maar is het ons doel om comfortabel te leven? Zijn wij zulke brute beesten dat comfort het enige is waar we om geven, als varkens in hun stal? Neen, broeders, laten we de zonden van onze stad, en de zonden en het verdriet van de wijde wereld en de tienduizenden van ons ras die voortdurend de eeuwigheid ingaan, in ons geheugen gegrift houden. Neen, kijk naar hen! Sluit de ogen niet! Doet de gruwel van het visioen je ogen pijn? Kijk dan tot je hart ook pijn doet, en je geest in hevige doodsstrijd voor de Heere uitbarst. Kijk even naar beneden in de hel, doe de deur wijd open, luister, en luister nog eens. U zegt dat u dat niet kunt, het maakt uw ziel ziek; laat haar ziek worden, en laat haar in haar zwijmelen terugvallen in de armen van Christus de Heiland, en een kreet uitademen dat Hij Zich zou haasten om de mensen te redden van de komende toorn. Ik bid u negeer en vergeet niet, wat er wel bestaat.