Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Deze ontvangt de zondaars. Lukas 15:2
Wat een neerbuigende goedheid ligt er in deze daad. Deze Man, die ver boven alle andere mensen staat: heilig, onschuldig, onbesmet, afgescheiden van de zondaren, deze Man ontvangt zondaars. Deze, die niemand anders is dan de eeuwige God, voor Wie de engelen hun aangezicht bedekken, deze ontvangt zondaars. De taal van de engelen is nodig om deze neerbuigende liefde te beschrijven. Er is niets wonderlijks aan dat wij de verlorenen opzoeken, zij zijn van ons geslacht; maar dat Hij, de beledigde God, tegen Wie de overtreding begaan is, zelf de gedaante van een dienstknecht aanneemt om vele zonden te dragen, en dan bereid is de slechtste onder de slechtste te ontvangen, dat is een geweldig groot wonder. “Deze ontvangt zondaars”, niet opdat zij zondaars zouden blijven, maar Hij ontvangt ze, opdat Hij hun zonden vergeeft, hen rechtvaardigt, hun harten reinigd door Zijn heiligend Woord, hun zielen bewaard door de inwoning van de Heilige Geest en hen in staat stelt Hem te dienen, Zijn lof te verkondigen en gemeenschap met Hem te hebben. In de liefde van Zijn hart ontvangt Hij zondaars, neemt hen op uit het slijk en plaatst hen als edelstenen aan Zijn kroon, rukt ze als vuurbranden uit het vuur, en bewaart ze als gedenktekenen van Zijn genade. Niets is kostelijker in Jezus’ oog dan de zondaars voor wie Hij stierf. Wanneer Jezus zondaars ontvangt, ontvangt Hij ze niet ergens buiten de deur, op een afgezonderde plaats, waar Hij zich minzaam met hen onderhoudt, zoals men met een bedelaar doet, maar Hij opent de gouden deur van Zijn koninklijk hart, en laat de zondaar rechtstreeks tot Hem zelf komen; nog meer: Hij neemt de smekeling in de meest intieme gemeenschap met Zichzelf op, en maakt hem een deel van Zijn lichaam, van Zijn vlees en van Zijn benen. Een groter ontvangst is niet denkbaar! Ook heden avond nog is dit wonder waarheid, nog ontvangt Hij zondaars; moge God geven, dat ook de zondaars Hem willen ontvangen.