Ik zal in hen wonen, en Ik zal onder hen wandelen; en Ik zal hun God zijn, en zij zullen Mij een volk zijn. 2 Cor. 6:16
Hier is een wederkerig belang. Het een behoort bij het ander. God is het deel van Zijn volk, en het uitverkoren volk is het deel van zijn God. De heiligen vinden in God hun voornaamste bezit, en Hij beschouwt hen als Zijn bijzondere schat. Welk een goudmijn van troost ligt er in dit feit voor ieder gelovige! Deze gelukkige toestand van wederkerig belang leidt tot een wederkerig aan elkaar denken. God zal altijd denken aan Zijn eigen volk, en zij zullen altijd denken aan Hem. Deze dag zal mijn God alles voor mij volbrengen; wat kan ik voor Hem doen? Mijn gedachten behoren naar Hem uit te gaan, omdat Hij aan mij denkt. Laat ik ervan overtuigd zijn, dat het zo is, en niet tevreden zijn met enkel toe te stemmen, dat het zo moet zijn. Dit leidt verder tot wederkerige gemeenschap. God woont in ons, en wij wonen in Hem; Hij wandelt met ons, en wij wandelen met God. Wat is dit een zalige gemeenschap! O, welk een genade, de HEERE als mijn God te behandelen: Hem te vertrouwen, en Hem te dienen, zoals Zijn Goddelijkheid dat waard is! O, dat ik de HEERE kon liefhebben, vereren, aanbidden en gehoorzamen in geest en in waarheid! Dit is de begeerte van mijn hart. Wanneer ik het zal bereiken, zal ik mijn hemel hebben gevonden. HEERE, help mij! Wees mijn God door mij te helpen U te kennen als mijn God, om Jezus’ wil.