Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Morgen”
Zie, Ik heb u in beide handpalmen gegraveerd. Jesaja 49 vers 16
Aan onze tekst gaan woorden van ongeloof vooraf. Sion klaagt: ‘De HEERE heeft mij verlaten, de Heere heeft mij vergeten.’ Het woordje ‘zie’ waarmee onze tekst begint, geeft de verwondering van God hierover aan. Hij lijkt verwonderd te zijn over zoveel zondig ongeloof! En wat is er eigenlijk verbazender dan de ongegronde twijfels en angsten van Gods volk? Het vriendelijke verwijt van de Heere moet ons laten blozen van schaamte! Hij zegt: ‘Hoe zou Ik u kunnen vergeten, als Ik u Mijn beide handpalmen heb gegraveerd! Hoe durf je er aan te twijfelen of Ik wel voortdurend aan je denk? Ik heb de herinnering aan jou in mijn eigen vlees ingedrukt!’ O, wat is het ongeloof toch een vreemd iets! Wat moet ons meer verbazen, de trouw van God, of het ongeloof van Zijn volk? Hij vervult Zijn beloften wel duizend keer, en toch wantrouwen wij Hem bij de volgende beproeving. Hij schiet nooit te kort; Hij is geen opgedroogde bron of ondergaande zon, Hij is geen verdwijnende mist of voorbijgaand verschijnsel in de lucht, en toch worden wij steeds weer geplaagd door angst en achterdocht, alsof onze God een illusie zou zijn. Het woordje ‘zie’ moet onze verwondering opwekken. Hier vind je werkelijk reden om je te verbazen. Hemel en aarde mogen zich wel verwonderen, dat zondaars zo dicht bij het hart van de eeuwige Liefde mogen komen, dat zij in de beide palmen van Zijn handen staan gegraveerd. Er staat ook: ‘Ik heb u gegraveerd.’ God zegt niet alleen maar: ‘Ik heb je naam gegraveerd.’ Er staat namelijk: ‘Ik heb u gegraveerd.’ Dit betekent: jouw persoon, jouw bijzondere geval, jouw omstandigheden, jouw zonden, jouw verzoekingen, jouw zwakheden, jouw behoeften, jouw werken; Ik heb jou daar gegraveerd. Ik heb alles wat jou betreft en aangaat, daar geplaatst. Wat een volheid van troost is dit! Zeg daarom nooit meer dat God je verlaten heeft als Hij je in Zijn handpalmen heeft gegraveerd.