Of weet gij niet, dat de onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet zullen beerven? Dwaalt niet; noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, geen lasteraars, geen rovers zullen het Koninkrijk Gods beerven. En dit waart gij sommigen; maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd, in den Naam van den Heere Jezus, en door den Geest onzes Gods; 1 Korintiers 6:9-11
Zie je die man die ooit de gewoonte had om steeds naar de kroeg te gaan? Zijn spraak was in die kwade dagen vies, smerig en afschuwelijk; zijn arme vrouw was gekneusd en gehavend door zijn wreedheid; zijn kinderen waren uitgehongerd en hadden zelfs geen schoenen. Hij is nu bij ons in dit gebedshuis en hij is een lid van het mystieke lichaam van Christus. Als ik hem zou vragen op te staan en ons te vertellen over de grote verandering die in hem is aangebracht, zouden we ons allemaal moeten verheugen om hem te horen getuigen dat de Heere hem heeft vergeven, dat hij is gewassen, dat hij is gereinigd en zijn hart is vernieuwd. Heeft die man, in zijn onbekeerde toestand, ooit gedacht dat het leven van Christus in hem zou zijn, waardoor zijn sterfelijk lichaam zou verlevendigen en zijn hele natuur zou veranderen? Zo’n gedachte is nooit bij hem opgekomen. Is hij niet een wonder van genade? Ik geloof echt dat als de duivel zich zou bekeren en weer een heilige engel zou worden, het niet wonderbaarlijker zou zijn dan de bekering van sommigen die nu aanwezig zijn. De Heere heeft voor hen wonderlijke dingen gedaan, waarvan ons hart blij wordt als we denken aan wat Hij heeft gedaan.