En het zal te dien dage geschieden, spreekt de Heere, dat gij Mij noemen zult: Mijn Man; en Mij niet meer noemen zult: Mijn Baal! En Ik zal de namen der Baals van haar mond wegdoen; zij zullen niet meer bij hun namen gedacht worden. Hosea 2: 16-17
Die dag is gekomen. Wij zien onze God niet meer als Baal, onze tirannieke heer en machtige meester, want we zijn niet onder de wet maar onder de genade. We denken nu aan Jehova, onze God, als onze Man, onze geliefde echtgenoot, onze Heere in liefde, en als onze naaste familie verbonden in een heilige relatie. Wij dienen Hem niet minder gehoorzaam, maar wij dienen Hem voor een hogere en meer innerlijke reden. Wij beven niet meer onder Zijn zweepslagen, maar verheugen ons in Zijn liefde. De slaaf wordt in een kind veranderd, en de taak in een genoegen. Is het zo met jou, beste lezer? Heeft genade de slaafse angst uitgeworpen, en de liefde ingeplant? Hoe blij zijn we met zo’n ervaring! Nu noemen we de dag van de Heere een genot, en aanbidding is nooit een vermoeidheid. Gebed is nu een voorrecht, en lofprijzing is als een feest. Gehoorzamen is de hemel. Geven aan de zaak van God is een feestmaal. Zo zijn alle dingen nieuw geworden. Onze mond is gevuld met zang en ons hart met muziek. Gezegend, is onze hemelse Man voor eeuwig en altijd.