Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
En zij noemde zijn naam Ben–oni (zoon van de smart), maar zijn vader noemde hem Benjamin (zoon van mijn rechterhand). Gen. 35:18
Aan alle dingen is zowel een licht– als een schaduwzijde. Rachel was overstelpt door verdriet over haar smart en haar dood; Jacob, ofschoon het verlies van de moeder bewenende, had een oog voor de genade van de geboorte van het kind. Het is goed, wanneer, terwijl het hart treurt over beproevingen, ons geloof in de goddelijke getrouwheid zegeviert. Simsons leeuw bracht honing voort; alzo zal het ook zijn met onze tegenspoed, uit het rechte oogpunt beschouwd. De stormachtige zee voedt een menigte met haar vissen; in de wilde bossen prijken schone bloemen; stormen verdrijven de verpestende lucht, en sterke vorst neemt het vuile weg. Donkere wolken brengen heldere regendroppels voort, en de zwarte aarde schone bloemen. In alle kwaad is iets goeds te vinden. Bedroefde harten zijn zeer bedreven in het ontdekken van het minst voordelige oogpunt, waaruit een beproeving kan beschouwd worden. Indien er maar een moeras in de wereld ware, zouden zij er spoedig tot de hals toe in zitten, en was er maar een leeuw, zij zouden zijn gebrul horen. Wij allen zijn enigszins onderhevig aan deze dwaasheid, en in staat soms, gelijk Jacob, uit te roepen: “Al deze dingen zijn tegen mij.” De weg, die door het geloof moet bewandeld worden, is: alle zorgen op de Heer te werpen, en voorts goede gevolgen uit de ergste rampen te verwachten. Het geloof jammert niet, gelijk de mannen van Gideon, over de gebroken kruik, maar verheugt zich, dat het licht steeds helderder schijnt. Uit de ruwe schelp van de beproevingen zoekt het de schone parel van de eer, en uit de diepe golven van de droefheid de onschatbare koraal van de ondervinding. Trekt zich de vloed van voorspoed terug, dan vindt het geloof schatten in het zand verborgen, en gaat de zon van voorspoed onder, dan wendt het de verrekijker van de hoop naar de sterren des hemels en haar beloften. En komt de dood, dan wijst het geloof op het licht van de opstanding aan gene zijde van de graven, en maakt aldus onze stervende Ben–oni tot een levende Benjamin.