Geloof is geen koekje dat men op salontafels legt, of een kledingstuk dat alleen op Zondag gedragen moet worden. Het is een manier van leven, te gebruiken in de schuur en op het veld, in de winkel en op de beurs. Het is een genade voor de huisvrouw en voor de arbeider. Het is voor in het regeringshuis en voor in de armste werkplaats: “hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof (Galaten 2:20).” Ik wens dat de gelovige schoenmaker zijn schoenen gelovig hersteld, de kleermaker kleding maakt door het geloof, ja, ik zou willen dat elke christen door geloof zou kopen en verkopen. Wat uw handel ook mag zijn, geloof moet in uw dagelijkse werkzaamheden worden opgenomen, dat alleen, is het waarlijk levende geloof dat de toets zal doorstaan. U geloof moet niet stoppen bij de winkeldeur, “Tot ziens christendom totdat ik de deur weer open doe,” dat is hypocriet. Maar het echte leven van de christen is het leven dat we in het vlees leven door het geloof in de Zoon van God.