Mijn lieve vrienden, ik heb al eerder gezegd dat niemand in Jezus zal geloven, tenzij hij beseft dat hij Hem nodig heeft. Ik wil dit opnieuw benadrukken: ik kom niet tot Christus omdat ik voel dat ik Hem nodig heb, maar omdat ik daadwerkelijk Hem nodig heb. Mijn geloof is niet gebaseerd op een gevoel, maar op de realiteit van mijn nood. Een mens komt niet tot Christus als een gevoelige zondaar; hij komt simpelweg als een zondaar, niets meer en niets minder. Hij zal pas tot Christus komen wanneer hij ontwaakt is. Maar zelfs dan zegt hij niet: ‘Heere, ik kom tot U omdat ik een ontwaakte zondaar ben. Behoud mij!’ Nee, hij zegt: ‘Heere, ik ben een zondaar. Behoud mij!’ Zijn komst is niet gebaseerd op het feit dat hij ontwaakt is, maar op het besef dat hij een zondaar is.
Misschien begrijpt u wat ik bedoel, ook al kan ik het nu nog niet volledig uitleggen. Veel calvinistische theologen richten zich tot de zondaar met vragen zoals: ‘Voelt u dat u Christus nodig hebt? Hebt u berouw gehad? Heeft de wet u benauwd? Dan mag u tot Christus komen, omdat u een ontwaakte zondaar bent.’
Ik zeg dat dit niet waar is. Een mens mag niet tot Christus komen omdat hij ontwaakt is, maar omdat hij een zondaar is. Ik kan alleen maar tot Christus komen als ik ontwaakt ben, maar toch kom ik niet als een ontwaakte zondaar. Ik sta niet aan de voet van het kruis om gewassen te worden omdat ik berouw heb. Als ik kom, breng ik alleen maar zonde mee. Het is goed als ik mijn nood voel, maar ik geloof niet in Christus omdat ik mijn nood voel, maar ik geloof in Hem, of ik mijn nood voel of niet.
‘Zoals ik ben – ’k pleit anders niet
Dan dat Uw bloed mij redding biedt
En dat Gij Zelf mij nu ontbiedt,
O Lam van God, ik kom!’
Roger, Shepard, Flavel en verschillende andere voortreffelijke puriteinse theologen, en vooral Richard Baxter, hebben beschreven wat een mens moet voelen voor hij tot Christus mag gaan. Ik zeg met de woorden van Fenner, ook een puriteinse theoloog, die zei dat hij bij hen vergeleken slechts een zuigeling in de genade was: Ik durf te zeggen dat dit alles niet Bijbels is. Zondaren voelen dit vóór zij komen, maar ze komen niet op grond van dat gevoel. Ze komen omdat ze zondaar zijn en op geen enkele andere grond.
De genadepoort staat open en boven de deur staat geschreven: ‘Dit is een getrouw woord en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om de zondaren zalig te maken.’ (1 Tim. 1:15) Er staat geen bijvoeglijk naamwoord voor het woord ‘zondaren’. Er staat niet ‘boetvaardige zondaren’, ‘ontwaakte zondaren’, ‘gevoelige zondaren’, ‘bedroefde zondaren’ of ‘verontruste zondaren’. Nee, er staat alleen maar ‘zondaren’. En ik weet dat als ik tot Christus kom, ja, als ik vandaag tot Christus kom. Ik voel dat het vandaag even levensnoodzakelijk is om tot het kruis van Christus te komen als het tien jaar geleden was. Als ik tot Hem kom, durf ik niet te komen als een bewuste zondaar of een ontwaakte zondaar, maar kom ik nog steeds als een zondaar met lege handen. Ik ontmoette pas een oude man in de consistorie van een kapel in Yorkshire. Ik had woorden van dezelfde strekking gesproken. De oude man was al jarenlang christen. Hij zei: ‘Ik heb het nooit zó horen zeggen, maar ik weet dat dit precies de manier is waarop ik kom. Ik zeg:
‘Zie, ik breng voor mijn behoud
U geen wierook, mirr’ of goud:
Moede kom ik, arm en naakt,
Tot de God, Die zalig maakt,
Die de arme kleedt en voedt,
Die de zondaar leven doet.’
Geloven is volkomen uit jezelf uitgaan en in Christus overgaan. Ik weet dat vele honderden ellendige zielen verontrust zijn, omdat hun predikant heeft gezegd: ‘Als u uw nood voelt, mag u tot Christus komen.’ Zij zeggen: ‘Maar ik voel mijn nood niet genoeg; dat weet ik zeker.’ Ik heb tientallen brieven gekregen van mensen met een verontrust geweten die zeiden: ‘Ik zou in Christus durven geloven voor mijn behoud als ik een teer geweten had, als ik een gevoelig hart had. Maar o, mijn hart is als een ijsberg die niet smelt! Ik kan niet voelen wat ik zou willen voelen en daarom mag ik niet in Jezus geloven.’ O, weg met dat bezwaar! Weg met dat bezwaar! Zo spreekt de goddeloze antichrist. Dat is puur rooms. Uw gevoelige hart geeft u niet het recht om te geloven. U moet geloven dat Christus uw harde hart zal verbreken en u moet enkel uw zonde meebrengen als u tot Hem komt.
De grond waarop een zondaar tot Christus komt, is dat hij zwart is. De grond is dat hij dood is en niet dat hij weet dat hij dood is; dat hij verloren is en niet dat hij weet dat hij verloren is. Ik weet wel dat hij niet zal komen, tenzij hij dat weet. Dat is echter niet de grond waarop hij komt. Het is de verborgen reden, maar niet de openbare, ware grond die hij kent. Jaar op jaar was ik bang om tot Christus te komen, omdat ik dacht dat ik niet genoeg voelde. Ik las vaak Cowpers gezang over een zondaar die ongevoelig is als staal:
‘Als ik iets voel, is dat slechts pijn,
Omdat ik niet voelen kan.’
Toen ik in Christus geloofde, dacht ik dat ik helemaal niets voelde. Nu, terwijl ik terugkijk, zie ik dat ik al die tijd heel intens en diep gevoeld heb, vooral omdat ik dacht dat ik niets voelde. Wie het meest berouw heeft, denkt meestal dat hij geen berouw heeft. Wie zijn nood het diepst voelt, denkt vaak dat hij helemaal niets voelt. We kunnen onze eigen gevoelens namelijk niet goed beoordelen. Daarom komt de nodiging van het Evangelie niet tot ons op grond van iets waarover we zelf kunnen oordelen. We zijn zondaren, enkel zondaren, en op grond daarvan worden we genodigd. ‘Goed’, zegt iemand, ‘maar er staat toch: ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven’? (Matth. 11:28) Dat is waar. Zo staat het in die tekst, maar er is ook nog een andere tekst: ‘Zo iemand dorst, die kome.’ (Joh. 7:37)4 Daar staat niets in over ‘vermoeiden’ en ‘belasten’.
De uitnodiging wordt wel gericht aan mensen die vermoeid en belast zijn. U zult echter zien dat zij de belofte niet krijgen als ‘vermoeiden’ en ‘belasten’, maar als hoorders die tot Christus komen. Zij wisten niet dat ze vermoeid en belast waren toen ze kwamen. Ze dachten van niet, maar ze waren het wel. Een deel van hun vermoeidheid was dat ze niet zo vermoeid waren als ze wilden zijn. Een deel van hun last was dat ze hun last niet genoeg voelden. Ze kwamen tot Christus zoals ze waren en Hij maakte hen zalig. Hun vermoeidheid was geen verdienste en hun zware last telde voor God evenmin.
‘Hij verloste hen als zondaren, enkel zondaren. Zo werden ze in Zijn bloed gewassen en gereinigd. Mijn geliefde lezer, deze waarheid wil ik u graag duidelijk maken. Als u tot Christus komt als een naakte zondaar, zal Hij u niet uitwerpen. De oude Tobias Crisp zei in een van zijn preken hierover: ‘Ik durf dit te zeggen: Als u tot Christus komt, wie u ook bent, en Hij u niet ontvangt, dan breekt Hij Zijn woord. Hij heeft toch gezegd: ‘Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen’?’
Als u komt, hoeft u zich geen zorgen te maken over uw geschiktheid of voorbereiding. Hij heeft uw plichten en gevoelens niet nodig. U moet komen zoals u bent. Zelfs als u de grootste zondaar uit de hel was, was u even geschikt om tot Christus te komen als wanneer er geen oppassender en beter mens was dan u. Er is een bad. Wie is er geschikt om gewassen te worden? Onze zwartheid is geen reden om niet gewassen te worden. Daarom moeten we juist gewassen worden. Toen ons stadsbestuur de armen te hulp kwam, zei niemand: ‘Ik ben zo arm, dat ik niet geschikt ben om geholpen te worden.’
Uw armoede is uw voorbereiding. Hier is zwart wit. Vreemde tegenstelling! U kunt naar Christus alleen uw zonde en goddeloosheid meenemen. Alles wat Hij vraagt, is dat u met lege handen komt. U moet zelf niets meebrengen. U moet alles loslaten, vóór u komt. Als er iets goeds in u is, kunt u niet op Christus vertrouwen. U moet komen met lege handen. Neem Hem aan als alles in allen. Dat is de enige grond waarop een ellendige ziel verlost kan worden. Kom als een zondaar en niets meer dan een zondaar.