Neem mijn ziel niet weg met de zondaars. (Psalm 29:9) Lees verder Openbaring 16:1—21.
Als verharde zondaren verzameld worden in de hel is in ieder geval hun karakter hetzelfde. Ze waren hier vuil en dat zullen ze blijven. Hier op aarde was de zonde nog maar een knop, in de hel zal de zonde in volle bloei staan. Als ze hier slecht waren dan zullen ze daar nog slechter zijn. Hier werden ze door de voorzienigheid, gezelschap of gewoonte ingehouden. Daar zal niets hen meer tegenhouden en de hel zal een wereld zijn van zondaren, het land van de boeven. De hel zal een plek zijn waar iedereen naar de meest gruwelijke neigingen van zijn hart zal luisteren. Wie wil daar bij zijn? De plek waar ze verzameld worden maakt ons onrustig. De diepte van de hel, de plaats van de ellende en toorn, wie wil daar verzameld worden? Ze zullen daar altijd God vervloeken met creatieve en steeds weer nieuwe godslasteringen. Ze gaan van kwaad tot erger, ze klimmen naar beneden op de ladder van afschuwelijke verdorvenheid. Wie zou met hen mee willen gaan? Vergeet het lijden niet, de pijn van hun lichaam en hun ziel wanneer God ze met lichaam en ziel in de hel gooit. Wie wil er bij hen zijn? Vergeet ook niet dat God ze eeuwig van Zichzelf wegdoet. God is onze zon, daarom zullen ze in de duisternis zijn. God is ons leven, daarom zijn ze nog erger dan dood. God is onze vreugde, daarom zijn ze meest ellendig. Dat zou hel zijn, ook als er geen andere hel zou zijn. Zonder Zijn God zijn is hel voor een Christen. Bovendien missen ze ook de vreugde van het samen leven met Christus. Er is geen liefde voor hen van de Verlosser, geen volkomen gelukkige gemeenschap aan Zijn rechterhand. Er zijn geen levende waterfonteinen waar het Lam hen naartoe zal leiden. O mijn God, als ik denk aan wat de zondaar is, waar hij is en hoe hij daar eeuwig en altijd moet zijn, buitengesloten van U, kan ik niet anders dan bidden, “Neem mijn ziel niet weg met de zondaars!
Ter overdenking
Bij de laatste inzameling (Mattheüs 3:12; 13:30) zal er een wereld van verschil zijn met de inzameling van degenen die gered zijn (Mattheüs 13:43,47–48) en degenen die niet gered zijn (Mattheüs 13:40–42,49–50). Na dit onderwijs vraagt Jezus, “Hebt u dit alles begrepen?” (Mattheüs 13:51). Heb jij het begrepen? In welke verzameling zal jij gevonden worden?
Preek nr. 524, 16 augustus 1863