Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Ja, Ik zal u rukken uit de hand van de boze, en Ik zal u verlossen uit de handpalm van de tirannen. Jeremia 15:21
Zie toch hoe persoonlijk deze belofte is: Ik zal, Ik zal. Jehovah zelf treedt hier als bemiddelaar op, om Zijn volk te bevrijden en te verlossen. Hij geeft zichzelf als onderpand om hen te verlossen. Zijn eigen hand zal het doen, zodat Hij de eer ontvangt. Er wordt hier geen woord gezegd, dat enige kracht van onze kant nodig heeft om de Heere bij te staan. Niet onze kracht, noch onze zwakheid komt in aanmerking, maar alleen het “Ik”, zoals de zon aan de hemel een overvloedig licht schijnt. Waarom berekenen wij dan onze krachten en gaan met vlees en bloed te rade om onszelf smartelijk te verwonden? De Heere heeft kracht genoeg, zonder dat Hij iets nodig heeft van onze zwakke arm. Zwijg, ongeloof, en weet dat de Heere regeert! Net zo min wordt er iets gezegd van hulpmiddelen en oorzaken. De Heere zegt niets van vrienden en helpers; Hij onderneemt het werk alleen, en heeft geen hulp van mensen nodig. Ons zoeken naar metgezellen en bekenden is nutteloos; als wij op hen willen leunen, zijn ze niets anders dan gebroken rietstaven, gewillig maar onbekwaam, of, bekwaam en onwillig. Omdat de belofte alleen van God komt, zouden wij er goed aan doen, om alles van Hem te verwachten; en wanneer wij dit doen, zal onze verwachting nooit beschaamd worden. Wat zijn de bozen, dat wij bang voor hen zouden zijn? De verschrikkelijkste mensen zijn slechts een verschrikking voor hen, die geen God hebben om bij te schuilen; want als de Heere aan onze zijde is, wie zullen wij dan vrezen? Als wij zondigen om de slechten een plezier te doen, dan hebben wij reden om bang te zijn; maar als wij vasthouden aan de gerechtigheid, zal de woede van de tirannen van ons afgekeerd worden. Toen de vis Jona opslokte, merkte de vis, dat hij hem niet kon verteren, en als de wereld de gemeente verslindt, is zij blij om weer van haar verlost te worden. Laat ons in tijden van grote beproeving altijd onze ziel in lijdzaamheid bezitten.