Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Eeuwige vertroosting. 2 Thess. 2:16
Vertroosting, er klinkt muziek in dat woord. Net als David’s harp verdrijft het de boze geest van je neerslachtigheid. Het was een grote eer voor Barnabas om, “een zoon der vertroosting” genoemd te worden. In feite is het een van de heerlijke namen van Iemand die veel groter is dan Barnabas. Want de Heere Jezus is “de vertroosting Israëls.” “Eeuwige vertroosting” dit is het grootste van alles, want dit is de vertroosting die eeuwig duurt, en is daar de kroon en heerlijkheid van. Je moet werken om geld te verdienen, en na hard werken krijg je het; het is voor iemand die werkt tot een troost, maar het is geen “eeuwige vertroosting” Want je kunt je zuur verdiende geld over de balk gooien of verliezen, en als je sterft moet je het achterlaten. Op zijn best genomen kan het niet meer zijn dan een tijdelijke vertroosting. Iemand studeert ijverig om kennis op te doen; hij verkrijgt het en word een geleerde genoemd, zijn naam wordt beroemd. Dit is voor hem een vertroosting voor al de arbeid. Maar het duurt niet lang, want wanneer hoofd of hart hem pijn doen, hebben zijn diploma’s weinig nut, en als zijn ziel een prooi van de neerslachtigheid wordt, zou hij veel geleerde boeken kunnen doorbladeren, zonder verlichting te vinden voor zijn depressieve geest. Alle aardse vertroostingen gaan voorbij en zijn van korte duur. Zij zijn voor een ogenblijk schitterend, maar verdwijnen net zo snel als een zeepbel. Maar de vertroostingen van Gods kinderen verliezen hun frisheid nooit. Zij kunnen elke beproeving doorstaan, het verdriet van het lijden, de vlam van de vervolging, de ouderdom met haar gebreken, ja, zelfs de dood. Je vraagt waaruit deze eeuwige vertroosting bestaat?” Het ligt in het bewustzijn van de vergeving der zonden. De christen heeft in zijn hart de getuigenis van de Geest ontvangen, dat zijn overtredingen zijn uitgedelgd als een nevel, en zijn zonden als een morgenwolk. Als de zonde is vergeven, zou er dan geen eeuwige vertroosting zijn? De Heere geeft aan Zijn kinderen een blijvend bewustzijn van hun aanneming in Christus. De christen weet, dat God hem ziet als iemand die met Christus verenigd is. Het is een liefelijk iets om te weten, dat God ons aanneemt, en te kunnen zingen:
Met het kleed van de Heiland bedekt, Als de Heilige onbevlekt.
‘Vereniging met de opgestane Heiland is een vertroosting die blijvend is. Ja het is voor eeuwig! Word je op het ziekbed neergeworpen, treffen de pijlen van de dood je hart, je troost zal niet sterven. Het is zeker, het bewustzijn van de aanneming in de Geliefde is een eeuwige vertroosting. Bovendien weet de christen dat hij veilig is. God heeft beloofd om diegene te verlossen, die op Christus hun vertrouwen stellen. De christen vertrouwt op Christus, en gelooft dat God Zijn woord zal houden, en hem zal behouden. O lezer, besef toch, dat wat er ook mag gebeuren onder Gods bestuur, welke aanvallen er ook mogen zijn van inwendig bederf of van uitwendige verzoeking, dat je volkomen veilig bent. Is dit geen heerlijke vertroosting?