Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Morgen”
En ik geef hun eeuwig leven, en zij zullen beslist niet verloren gaan in eeuwigheid. Johannes 10:28
Een Christen mag nooit te makkelijk denken of spreken over het ongeloof. Als een kind van God Zijn liefde, Zijn waarheid of Zijn trouw wantrouwt, zal Hem dit heel erg hinderen. Hoe is het toch mogelijk dat wij Hem ooit bedroeven door te twijfelen aan Zijn ondersteunende genade? Christen! Het is in strijd met elke belofte uit Gods kostbare Woord, dat je ooit vergeten, of aan jezelf overgelaten zou worden om verloren te gaan. Als het mogelijk zou zijn, hoe zou Hij dan betrouwbaar kunnen zijn, Die gezegd heeft: ‘Kan een vrouw haar zuigeling vergeten, zich niet ontfermen over het kind van haar schoot? Zelfs al zouden die het vergeten, Ik zal u niet vergeten.’ Wat zou de waarde van deze belofte zijn: ‘Want al zouden bergen wijken en heuvels wankelen, Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken en het verbond van Mijn vrede zal niet wankelen, zegt de Heere, uw Ontfermer’? Wat zou de waarheid van deze woorden van Christus zijn: ‘Ik geef Mijn schapen eeuwig leven, en zij zullen in eeuwigheid beslist niet verloren gaan, en niemand zal ze uit Mijn hand rukken. Mijn Vader, Die hen aan Mij gegeven heeft, is meer dan allen, en niemand kan ze uit de hand van Mijn Vader rukken’? Wat zou er overblijven van de leer van de genade? Zij zou zichzelf tegenspreken, als er zelfs maar één kind van God verloren ging. Waar zou Gods betrouwbaarheid, Zijn eer, Zijn macht, Zijn verbond en Zijn eed blijven, als één van hen, voor wie Christus gestorven is, en die al zijn of haar vertrouwen op Hem gesteld heeft, toch uitgeworpen zou worden? Verban de ongelovige angst die God onteert. Sta op, schud het stof van je af, en doe je reine kleren aan. Bedenk dat het zondig is om aan Zijn Woord te twijfelen, waarin Hij je beloofd heeft, dat je in eeuwigheid niet verloren zult gaan. Laat het eeuwige leven zich in jou openbaren in gelovige blijdschap.
Ik zal op ’t Evangelie bouwen;
Ik heb een God zo goed als trouw.
Die mij, tot grond van mijn vertrouwen,
Zijn Woord, Zijn eed geeft en Zijn bloed!