Welk een heerlijk woord is het woord „zaligheid”! Het omvat de reiniging van ons geweten van alle schuld uit het verleden, de bevrijding van onze ziel van alle geneigdheid tot het kwaad, die thans zo krachtig in ons heerst. Feitelijk houdt het in het ongedaan maken van alles wat Adam heeft gedaan. Zaligheid is het volkomen herstel van de mens uit zijn gevallen staat; en toch is het nog wat meer dan dat, want de zaligheid van God stelt onze staat steviger vast dan hij was, voordat wij in zonde vielen. Zij vindt ons in stukken gebroken door de zonde, van onze eerste vader; bezoedeld, bevlekt, vloekwaardig; eerst heelt zij onze wonden, verwijdert on ze ziekten, neemt onze vloek weg en stelt onze voeten op de rots Christus Jezus. Als zij dat gedaan heeft, dan verheft zij tenslotte ons hoofd ver boven alle vorsten en machten om voor eeuwig met Jezus Christus de Hemelkoning te worden gekroond. Wanneer sommigen het woord zaligheid gebruiken dan verstaan zij daaronder niet meer dan bevrijding van de hel en de toegang tot de hemel. Dat nu is geen zaligheid; deze twee zaken zijn de gevolgen van de zaligheid. Wij worden van de hel bevrijd omdat wij zalig worden en wij gaan de hemel binnen omdat wij van tevoren gezaligd zijn.