Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Want deze nacht heeft bij mij gestaan een engel Gods. Handelingen 27:23
Door de storm en de aanhoudende duisternis, met daarbij het dreigende gevaar van schipbreuk, was de bemanning van het schip in een sombere situatie terecht gekomen. Slechts één man onder hen bleef volkomen kalm en door zijn woorden werd de rest weer gerustgesteld. Paulus was de enige, die moedig genoeg was om te zeggen: ‘Hebt goede moed.’ Er waren doorgewinterde Romeinse soldaten en moedige, ervaren matrozen aan boord, maar toch had hun arme Joodse gevangene meer moed dan zij allen bij elkaar. Hij had een verborgen Vriend, Die zorgde dat hij moedig bleef. De Heere Jezus zond een hemelse boodschapper om Zijn trouwe dienaar bemoedigende woorden in te fluisteren, daarom bleef zijn gezicht stralen en kon hij met grote zekerheid spreken. Als we de Heere vrezen, mogen we, als de nood het hoogst is, uitzien naar tijdige uitreddingen. Engelen laten zich door stormen of duisternis niet tegenhouden. Serafs achten het niet beneden hun waardigheid om de armsten van de hemelse familie te bezoeken. Al zijn bezoeken van engelen in normale tijden weinig en schaars, in onze nachten van storm en beroering zullen ze vele zijn. Als we in nood verkeren, kunnen vrienden ons in de steek laten, maar onze omgang met de bewoners van de engelenwereld zal dan overvloediger zijn. De liefderijke woorden die ons langs de ladder van Jacob van de troon gebracht worden, zullen ons de kracht geven om handelend op te treden. Lieve lezer, bevindt u zich op dit moment in de problemen? Vraag dan om bijzondere bijstand. Jezus is de Engel van het Verbond, en als u nu Zijn aangezicht ernstig zoekt, zal Hij u niet aan uw lot over laten. De vrede die Zijn aanwezigheid met zich meebrengt, zullen allen zich herinneren, die net als Paulus, in nachten van storm, als het anker niet meer hield en de klippen vlakbij waren, de engel Gods naast zich hebben zien staan. Ik vrees niet in de donkere nacht: Gods engelen houden bij mij wacht; Al stormt het op de levenszee, Geen nood, o Heer, want Gij gaat mee.