Want de Heere zal niet verstoten in eeuwigheid. Klaagl. 3:31
Hij kan verstoten voor een tijd, maar niet voor altijd. Een vrouw kan haar sieraden voor een paar dagen afleggen, maar zij zal ze niet vergeten en ook niet op de vuilnishoop gooien. Het is van de Heere niet te verwachten, dat Hij hen, die Hij liefheeft, loslaat: „toen Hij de zijnen, die in de wereld waren, heeft liefgehad, heeft Hij hen liefgehad tot het einde”. Sommigen praten over ons zijn in of buiten de genade, alsof wij lijken op konijnen, die hun holen in en uit rennen, maar zo is het toch echt niet. De liefde van de Heere is een veel ernstiger en blijvender zaak dan zo iets. Hij verkoor ons van eeuwigheid en Hij zal ons liefhebben tot in eeuwigheid. Hij heeft ons zó liefgehad, dat Hij voor ons stierf en daarom kunnen wij er zeker van zijn, dat zijn liefde nooit zal sterven. Zijn eer is zo nauw verbonden met de redding van de gelovige, dat Hij hem nog minder kan loslaten dan Hij zijn eigen statiegewaad als Koning der heerlijkheid kan afleggen. Neen, neen! De Heere Jezus laat als Hoofd zijn leden nooit los; als Bruidegom laat Hij nooit zijn bruid los. Dacht u, dat u werdt losgelaten? Waarom dacht u zo slecht van de Heere, die zich met u heeft verloofd? Verwerp zulke gedachten en laat ze nooit meer intrek nemen in uw ziel. „God heeft zijn volk niet verstoten, dat Hij tevoren gekend heeft” (Rom.ll:2). „Hij haat het verlaten” (Mal.2:16).