19 Ook is Uw gerechtigheid, o God, tot in de hoogte; Gij, Die grote dingen gedaan hebt; o God! wie is U gelijk? 20 Gij, Die mij veel benauwdheden en kwaden hebt doen zien, zult mij weder levend maken, en zult mij weder ophalen uit de afgronden der aarde. 21 Gij zult mijn grootheid vermeerderen, en mij rondom vertroosten. 22 Ook zal ik U loven met het instrument der luit, Uw trouw, mijn God; ik zal U psalmzingen met de harp, o Heilige Israëls! 23 Mijn lippen zullen juichen, wanneer ik U zal psalmzingen, en mijn ziel, die Gij verlost hebt. 24 Ook zal mijn tong Uw gerechtigheid den gansen dag uitspreken, want zij zijn beschaamd, want zij zijn schaamrood geworden, die mijn kwaad zoeken.
Zeer verheven, onnaspeurlijk, hoog en heerlijk is het heilige wezen van God, en Zijn manier om mensen rechtvaardig te maken. Zijn plan van rechtvaardigmaking voert mensen van de poorten der hel omhoog naar de verblijven van de hemel. Het is een Evangelie van een hooggestemde leer, leidend tot hooggaande ervaringen, een hoogstaande praktijk, met een hoogstgelukkige afloop. De daden van anderen zijn maar kinderspel vergeleken met die van God, en zijn het niet waard in hetzelfde verband genoemd te worden. Schepping, voorzienigheid en verlossing zijn alle uniek, en niets kan daarmee vergeleken worden.
Aanbidding is een passende geestesgesteldheid voor de gelovige. Wanneer hij bij God in de buurt komt, betreedt hij een gebied waar alles weergaloos verheven is; allerwegen zijn wonderwerken van liefde, en wonderdaden van met genade gepaarde gerechtigheid, rijkelijk voorhanden. Een reiziger in de hoge Alpen voelt zich vaak overweldigd door ontzag te midden van de verbluffende verhevenheden; dat is nog veel meer het geval wanneer wij de hoogten en diepten van de genade en heiligheid van de Heere peilen. ‘O God! wie is U gelijk?’ Hoe laag de Heere ons ook kan laten zinken, Hij zal een grens aan deze daling stellen en ons op Zijn tijd weer omhoogvoeren. Zelfs wanneer wij in het graf liggen, geldt de genade dat wij niet lager kunnen gaan, maar op onze schreden zullen terugkeren en naar betere oorden zullen opklimmen; en dit alles omdat de Heere altijd bij machte is om te redden. Een kleine God zou ons teleurstellen, maar zo niet Jehova, de Almachtige. Je kunt veilig op Hem steunen, omdat Hij de pilaren van hemel en aarde ondersteunt.
Een zo wonderbare liefde roept om de heerlijkste lofprijzing. David wilde zijn beste muziek, zowel met zijn stem als met de snaren, wijden aan de allerbeste Meester. Zijn harp mocht niet zwijgen, noch zijn mond. Het wezen van de zang schuilt in de heilige vreugde van de zanger. Een zingende ziel is de ziel van het zingen. Tot het moment waarop mensen verlost zijn, zijn zij als ontstemde instrumenten; maar wanneer eenmaal het kostbaar bloed hen heeft vrijgemaakt, zijn ze geschikt voor de verheerlijking van de Heere Die hen gekocht heeft. Tegen een hoge prijs gekocht zijn is meer dan voldoende reden om onszelf te wijden aan de ernstige eredienst van God onze Verlosser. Zoals in tal van andere psalmen spreken de slotverzen daarover als over een voldongen feit, terwijl er in voorgaande verzen slechts om werd gevraagd. Het geloof gelooft dat het heeft waar het om vraagt, en dat is ook zo. Het geloof is een vaste grond der dingen die men hoopt – een grond die zo werkelijk en tastbaar is, dat hij de blijde ziel aan het zingen zet.
Overweging:
Huichelaars prijzen God alleen met de lippen; maar David paart zijn ziel aan zijn lippen.