10 O God! wij gedenken Uwer weldadigheid, in het midden Uws tempels. 11 Gelijk Uw Naam is, o God! alzo is Uw roem tot aan de einden der aarde; Uw rechterhand is vol van gerechtigheid. 12 Laat de berg Sion blijde zijn; laat de dochteren van Juda zich verheugen, om Uwer oordelen wil. 13 Gaat rondom Sion, en omringt haar; telt haar torens; 14 Zet uw hart op haar vesting; beschouwt onderscheidenlijk haar paleizen, opdat gij het aan het navolgende geslacht vertelt. 15 Want deze God is onze God eeuwiglijk en altoos; Hij zal ons geleiden tot den dood toe.
Heiligen zijn verstandige mensen; zij staan niet toe dat Gods wonderen zich voor hun ogen voltrekken en in de vergetelheid raken, maar ze denken er diep over na. Vrome geesten worden zo’n goddelijk gegeven nooit moe. Het is goed aan vroegere barmhartigheid te denken in tijden van beproeving, en even profijtelijk is het er in tijden van voorspoed aan te denken. Dankbare herinneringen verzachten het verdriet en matigen de vreugde.
Waar God het meest gezien wordt, wordt Hij het meest bemind. De verzamelde heiligen vormen een levende tempel, en onze diepste overpeinzingen tijdens zo’n bijeenkomst behoren gericht te zijn op de barmhartigheid van de Heere, betoond in de diverse ervaringen van elk van de levende stenen. Herinneringen aan bewezen genade dienen gepaard te gaan met voortdurende lofprijzing. De roem van Jehova’s daden overschrijdt de grenzen der aarde; engelen zien in verwondering toe, en vanaf elke ster verkondigen opgetogen geesten Zijn roem tot voorbij de einden der aarde. Ook al zouden de mensen zwijgen, toch zijn de bossen, en zeeën, en bergen, met al hun talloze volkeren, en alle onzichtbare geesten die zich daar ophouden, vol van Gods lof.
Wij kunnen niet te vaak of te diep nadenken over de oorsprong, de voorrechten, de geschiedenis, de veiligheid en de roem van de Kerk. Sommige onderwerpen verdienen niet meer dan terloopse aandacht; dit onderwerp is de meest zorgvuldige overdenking waard.
Is de kerk van God wat ze was in leer, in kracht en in schoonheid? Haar vijanden telden haar torens eerst in afgunst, en toen vol schrik; laten wij ze tellen met heilige opgetogenheid. Zie heel aandachtig hoe sterk haar muren zijn, hoe veilig haar inwoners verschanst zitten achter opeenvolgende verdedigingslinies. De veiligheid van het volk van God is geen leerstuk om op de achtergrond te bewaren, het kan gerust onderwezen worden, en dikwijls overdacht: alleen voor lage harten zal die luisterrijke waarheid kwaad blijken te kunnen. De zonen van het verderf maken zelfs van Jezus een struikelblok; het is niet zo verwonderlijk dat ze de waarheid van God over de volharding tot het einde door de heiligen verdraaien. Wij moeten ons niet afwenden van het onderzoeken van Sions muren omdat lanterfanters zich erachter verschuilen. Ik zou zielsgraag willen dat de gelovigen meer letten op de toestand van de Kerk. Ze hebben het te druk met het tellen van hun geld, en het kijken in hun grootboek.
‘God is onze God eeuwiglijk’, een goede reden om een verslag bij te houden van alles wat Hij heeft gedaan. Israël zal zijn God niet inruilen en Hem willen vergeten, en de Heere zal niet veranderen en het verleden tot louter geschiedenis maken. Hij zal de Verbondsgod van Zijn volk zijn voor altoos. Er is geen andere God, wij verlangen naar geen andere, wij zouden geen andere willen zelfs als er een andere was. Heel ons leven, en tot aan ons sterfbed, zal Hij ons goedgunstig geleiden, en zelfs na de dood zal Hij ons voeren naar de fonteinen van levende wateren. Wij zien op Hem voor de wederopstanding en een eeuwig leven.
Overweging:
De heerlijke God met al Zijn goddelijke volmaaktheid is mijn God, voor eeuwig, en zelfs de dood zelf zal mij niet scheiden van Zijn liefde.