6 Hierom zal U ieder heilige aanbidden in vindenstijd; ja, in een overloop van grote wateren zullen zij hem niet aanraken. 7 Gij zijt mij een Verberging; Gij behoedt mij voor benauwdheid; Gij omringt mij met vrolijke gezangen van bevrijding. Sela. 8 Ik zal u onderwijzen, en u leren van den weg, dien gij gaan zult; Ik zal raad geven, Mijn oog zal op u zijn. 9 Weest niet gelijk een paard, gelijk een muilezel, hetwelk geen verstand heeft, welks muil men breidelt met toom en gebit, opdat het tot u niet genake. 10 De goddeloze heeft veel smarten, maar die op den HEERE vertrouwt, dien zal de goedertierenheid omringen. 11 Verblijdt u in den HEERE, en verheugt u, gij rechtvaardigen! en zingt vrolijk, alle gij oprechten van harte!
Opmerkelijke verhoringen van gebeden stimuleren het gebedsleven van andere godvrezende mensen. Waar iemand een goudklompje vindt, gaan anderen ook gauw graven. Vanwege de heilzame uitwerking van onze ervaring op anderen moeten wij hier vrede mee hebben. Ongetwijfeld heeft het leven van David duizenden ertoe bewogen de Heere met hoopvolle moed te zoeken, terwijl ze anders, zonder zo’n opwekkend voorbeeld, misschien in wanhoop gestorven waren. De genadetroon is de toegang tot de hemel voor allen die daar ooit zullen komen.
In het achtste vers voert de Heere het woord, en geeft Hij de psalmist antwoord op zijn gebed. Onze Verlosser is onze leraar. De Heere Zelf verwaardigt Zich Zijn kinderen te leren het pad der deugdzaamheid te bewandelen; Zijn heilig Woord en de vermaningen van de Heilige Geest zijn de richtlijnen voor de dagelijkse weg van de gelovige. Wij ontvangen geen vergiffenis om vanaf dat moment onze driften uit te leven, maar opdat wij onderwezen mogen worden in heiligheid en geoefend in volmaaktheid.
Hemels onderricht is een van de zegeningen van het verbond die de aanneming voor ons bezegelt: ‘Al uw kinderen zullen van den Heere geleerd zijn’. Inzicht onderscheidt een mens van een woesteling; laten wij niet doen alsof wij geen inzicht hebben. Mensen moeten raad en advies aannemen, en bereid zijn de richting te kiezen die door wijsheid gewezen wordt. Helaas! Wij moeten tegen domheid des harten worden gewaarschuwd, want wij zijn erg geneigd daarin te vervallen. Hij die zonde zaait, zal smart oogsten, met volle schoven. De smarten van het geweten, van teleurstelling, van angst, zullen in de tijd zeker het deel van de zondaar zijn, en daarna de smarten van wroeging en wanhoop voor eeuwig. Laten zij die prat gaan op zondig vermaak in het heden, denken aan de toekomst, en gewaarschuwd zijn.
Geloof wordt als het tegenovergestelde van zondigheid getypeerd, omdat het de bron van deugd is. Geloof in God betovert de zorgen van het leven, en hij die het bezit, vertoeft in een atmosfeer van deugd, omringd door een lijfwacht van gunstbewijzen. Moge de Heere ons te allen tijde geven dat wij geloven in de genade van God, zelfs wanneer wij geen spoor van haar werking zien, want voor de gelovige is genade even alomvattend als alwetendheid, en elke gedachte of daad van God is ervan doortrokken. De godde- lozen hebben een zwerm wespen om zich heen; maar wij hebben een zwerm bijen, die honing voor ons verzamelen.
Wij hebben geen vreugde te scheppen in de zonde, of troost te vinden bij koren, wijn en olie, maar de hof waar ons hart zich in verlustigt is: in onze God te zijn. Dat er een God is, en zó een God, en dat Hij de onze is, voor altijd de onze, onze Vader en onze verzoende Heere, is stof genoeg voor een nooit eindigende psalm van verrukte vreugde. God heeft Zijn koorzangers in de witte gewaden van de heiligheid gekleed, laten zij dan ook hun vreugdevolle stemmen niet weerhouden, maar uit volle borst zingen en roepen als degenen die een rijke buit vinden.
Overweging:
Lezer, dit is een verrukkelijke psalm! Hebt u, toen u hem bestudeerde, aanspraak kunnen maken op een deel van het mooie land? Zo ja, wijs dan anderen de weg der zaligheid.