9 Beth. Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver houden? Als hij dat houdt naar Uw woord. 10 Ik zoek U met mijn gehele hart, laat mij van Uw geboden niet afdwalen. 11 Ik heb Uw rede in mijn hart verborgen, opdat ik tegen U niet zondigen zou. 12 HEERE! Gij zijt gezegend; leer mij Uw inzettingen. 13 Ik heb met mijn lippen verteld al de rechten Uws monds. 14 Ik ben vrolijker in den weg Uwer getuigenissen, dan over allen rijkdom. 15 Ik zal Uw bevelen overdenken, en op Uw paden letten. 16 Ik zal mijzelven vermaken in Uw inzettingen; Uw woord zal ik niet vergeten.
Nooit bestond er een belangrijker vraag voor een mens dan de vraag waar vers 9 mee begint; nooit was er een geschiktere tijd om die te stellen dan aan het begin van het leven. Het is bepaald geen lichte taak die de wijze zichzelf oplegt. Ziehier de moeilijkheid: allereerst goed beginnen, dan altijd in staat zijn het goede te weten en te kiezen, en vervolgens in het goede volharden tot uiteindelijk de volmaaktheid is bereikt; dit is zwaar voor iedereen, hoe zal een jongeling het dan voor elkaar krijgen? De weg, oftewel het leven, van de mens moet gereinigd worden van de zonden van zijn jeugd achter hem, en vrijgehouden worden van de zonden die de beproeving hem voor zal houden: ziehier het werk, ziehier de moeilijkheid. Een jongeling kan geen nobeler ambitie voor ogen staan, geen ambitie waar hij met zo’n onmiskenbare roeping toe gedreven wordt; maar ook geen ambitie waaraan grotere moeilijkheden verbonden zijn.
Laat hij echter niet terugdeinzen voor de roemrijke onderneming van een zuiver en deugdzaam leven; laat hij liever nagaan op welke manier alle hindernissen overwonnen kunnen worden. Laat hij niet denken dat hij de weg weet naar een gemakkelijke overwinning, en niet dromen dat hij zichzelf kan bewaren door zijn eigen wijsheid. Hij zal er goed aan doen de psalmist na te volgen en een ernstige onderzoeker te worden die vraagt hoe hij zijn pad zuiver kan houden. Laat hij een praktische discipel van de heilige God worden, Die alleen kan hem leren hoe de wereld, het eigen vlees en de duivel te overwinnen, die drie-een- heid van bevuilers door wie menig hoopvol leven bedorven is. Hij is jong en niet vertrouwd met de weg, laat hij niet schromen vaak te vragen naar zijn weg bij iemand die zo bereid en zo bekwaam is om hem verder te helpen.
Jongeman, de Bijbel moet jouw kaart zijn en je moet heel goed oppassen dat jouw weg overeenstemt met de aanwijzingen daarvan. Je moet acht slaan op je dagelijks leven, en ook je Bijbel bestuderen, en je moet je Bijbel bestuderen opdat je acht slaat op je dagelijks leven. Hoewel hij met de grootste zorg handelt zal een mens toch verdwalen als zijn kaart hem misleidt; maar zelfs met de meest nauwkeurige kaart zal hij toch de weg kwijtraken als hij er geen acht op slaat. Nooit kwam iemand bij toeval op de smalle weg, noch leidde enig achteloos mens ooit een heilig leven. Wij kunnen zonder nadenken zondigen, we hoeven slechts het grote heil te veronachtzamen en onze ziel te gronde te richten; maar de Heere gehoorzamen en oprecht wandelen zal niet zonder heel ons hart en onze ziel en geest kunnen. Laat de zorgeloze mens dit bedenken: Gods Woord is het beste preventieve middel tegen het beledigen van God, want het openbaart ons Zijn denken en wil, en is erop gericht onze geest gelijkvormig met de goddelijke Geest te maken. Geen geneesmiddel voor de zonde weegt op tegen het Woord in de zetel van het leven, het hart.
Overweging:
Wij kunnen ons niet bergen voor de zonde tenzij wij de waarheid in onze ziel bergen.