22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. 23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen. 24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn. 25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed. 26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN. 27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feestoffer met touwen tot aan de hoornen van het altaar. 28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen. 29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
David was verworpen door degenen die het gezag bekleedden, maar God had hem geplaatst in een positie van de hoogste eer en de grootste betekenis, door hem tot de voornaamste hoeksteen van de staat te maken. In het geval van vele anderen wier aardse leven in conflict verliep, behaagde het de Heere Zijn goddelijke doeleinden op eenzelfde manier te realiseren; maar op niemand is deze tekst meer van toepassing dan op de Heere Jezus Zelf. Hij is de levende steen, de beproefde steen, uitverkoren, kostbaar, Die God vanouds Zelf aanwees. De joodse bouwers, schriftgeleerde, priester, farizeeër en herodiaan, verwierpen Hem minachtend. Zij konden geen voortreffelijkheid ontdekken waarop ze zouden kunnen bouwen.
Hij kon niet ingepast worden in hun ideaal van een nationale kerk, Hij was een steen uit een andere steengroeve dan zijzelf: andersgezind en niet naar hun smaak. Daarom verwierpen zij Hem en overlaadden zij Hem met minachting. Zij achtten Hem van geen enkele waarde, hoewel Hij de Heere van het al is. Door hem uit de doden op te wekken, verhief de Heere God Hem tot hoofd van Zijn Kerk, het toppunt van haar roem en heerlijkheid. Sindsdien is Hij het vertrouwen van de heidenen geworden, zelfs van diegenen die ver weg op zee zijn, en Hij heeft de twee muren van jood en heiden verenigd in één statige tempel, en blijkt de verbindende hoeksteen te zijn, die beide samenvoegt. Dit is een heerlijk onderwerp voor overdenking.
Jezus neemt in alle opzichten de eerste plaats in, Hij is de belangrijkste steen van het hele huis van God. Wij hebben de gewoonte met plechtig ceremonieel één speciale steen van een openbaar gebouw te leggen, en er een tekst op te zetten die uitgekozen is als herinnering aan de gelegenheid. Daarom wordt die steen als bijzonder beschouwd, en zijn er blijde herinneringen aan verbonden. Dit alles geldt in een zeer nadrukkelijke zin voor onze zalige Heere. God Zelf legde Hem waar Hij is en verborg in Hem alle kostbaarheden van het eeuwig verbond; en daar zal Hij eeuwig blijven, het fundament van al onze hoop, de glorie van al onze vreugden, de verenigende band van al onze gemeenschap. Hij gaat over alle dingen in de Kerk, door Hem wordt de Kerk verenigd en groeit ze uit tot een heilige tempel in de Heere.
Toch wijzen de bouwers Hem af: zelfs vandaag zijn de beroepsmatige onderwijzers van het Evangelie veel te gretig om eerder op elke denkbare nieuwe filosofie af te vliegen dan het eenvoudige Evangelie te handhaven, dat het wezen van Christus is. Niettemin houdt Hij Zijn ware positie onder Zijn volk, en de dwaze bouwers zullen tot hun grote verwarring zien dat Zijn waarheid tot de allerhoogste verheven zal worden. Zij die de uitverkoren Steen verwerpen, zullen tot hun eigen schade over die Steen struikelen, en spoedig zal Zijn wederkomst plaatsvinden, waarbij Hij uit de hoogte des hemels op hen zal neervallen en hen tot pulver zal vermalen.
Overweging:
Wij houden de dag van de Heere als onze ware sabbat, een dag die gemaakt en ingesteld is door God, ter eeuwige gedachtenis van de grote daden van onze Verlosser.