Indien hij zich niet bekeert, zo zal Hij Zijn zwaard wetten; Hij heeft Zijn boog gespannen, en die bereid. Psalm 7:13
Wanneer God zegt: ’’Indien hij zich niet bekeert, zo zal Hij Zijn zwaard wetten”, bedoelt Hij een onmiddellijke bekering. U zegt dat wanneer we het einde van ons sterfelijke leven naderen en we het grensgebied van de dikke duisternis van het hiernamaals binnentrekken, we dan onze gewoonten zullen veranderen. Maar, geliefde broeders, misleid uzelf niet. Het zijn er weinigen die na een lang leven in de zonde, veranderd worden. ”Zal ook een Moorman zijn huid veranderen, of een luipaard zijn vlekken?” Als dat zo is, laten diegenen die gewend zijn kwaad te doen, leren goed te doen. Stel uw vertrouwen niet in een bekering die u verwacht op uw sterfbed te hebben. Er zijn tienduizend argumenten tegen één, dat als u zich bij gezondheid niet bekeerd hebt, u zich bij ziekte ook niet bekeren zult. Te veel mensen hebben zich, voordat ze deze wereld verlaten, een tijd van rust aangepraat waarin ze hun gezicht naar de muur zouden kunnen keren en hun zonden belijden. Maar hoe weinigen hebben die tijd van gemoedsrust gevonden! Vallen de mensen niet gewoon dood neer op straat – ja zelfs in het huis van God? Blazen zij niet op de zaak hun laatste adem uit? En wanneer de dood geleidelijk aan komt, verschaft ze een slechte tijd voor berouw. Heel wat heiligen hebben op hun sterfbed gezegd: ”O, als ik nu mijn God nog zou moeten zoeken, als ik Hem nu nog om genade zou moeten smeken, wat zou er dan van mij geworden?