Gebed.
HEERE, wij verlangen om naderbij te komen, moge Uw Geest ons naderbij brengen. Wij komen langs de weg van Christus, onze Middelaar. Wij zouden niet tot U kunnen naderen, o onze God, zonder Hem, maar in Hem komen wij vrijmoedig tot de troon van hemelse genade. Ook kunnen wij niet komen zonder dankzegging – dankzegging uit het hart, zoals de tong nooit kan uitdrukken. Gij hebt ons uitverkoren van voor de grondlegging der wereld en deze bron van barmhartigheid zendt onophoudelijk stromen van liefdevolle goedheid uit. Omdat wij uitverkoren zijn, zijn wij verlost met kostbaar bloed. Zegen de Heere! En wij zijn door de Heilige Geest uit de wereld geroepen en wij zijn ertoe gebracht gehoor te geven aan die wonderbaarlijke oproep, die ons levend heeft gemaakt en vernieuwd, en ons tot een volk van God heeft gemaakt, en ons een plaats heeft gegeven in de goddelijke familie. Loof de Heere!
Ons hart zou voor een moment stilstaan bij de grootheid van elk van Uw gunsten en wij zouden zeggen: “loof de Heere, o mijn ziel, en alles wat in mij is, zegen Zijn heilige Naam.” Als wij denken aan onze volslagen onwaardigheid vóór onze bekering en aan onze grote schuld sindsdien, kunnen wij niet anders dan bewondering hebben voor de rijkdom van overvloedige genade die God aan ons onwaardigen heeft geopenbaard. Loof de Heere! En als wij denken aan alles wat Gij beloofd hebt te geven, wat wij door het geloof werkelijk van ons beschouwen, omdat het verbond het zeker maakt, weten wij niet hoe overvloedig wij de gedachtenis van Uw grote goedheid uit moeten spreken. Wij zouden onze lofzangen gelijk willen maken aan onze verwachtingen en onze verwachtingen aan Uw beloften. Wij kunnen echter nooit zo hoog stijgen. Wij geven U echter de lof van ons gehele wezen. Aan Jehovah, de God van Abraham, de God van Izaäk en de God van Jakob, de Schepper van de wereld, de Verlosser der mensen, aan Jehovah zij de heerlijkheid voor eeuwig en altijd en laat al Zijn volk Hem loven. Laat de verlosten van de Heere het uitroepen, hen, die Hij verlost heeft uit de hand van de vijand.
O Heere, Uw daden loven U, maar Uw heiligen loven U ook en dit zal onze hemel zijn. Ja, onze hemel der hemelen om eeuwig de grote en eeuwig gezegende God te loven en te prijzen. Moge menig meisje deze dag, moge menig man opstaan en zeggen, met de maagd van weleer: “Mijn ziel maakt groot den Heere; En mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker;” Moge er deze dag zoete wierook opstijgen, van lof, gebracht door heilige handen, op het altaar van God. Moge de plaats vervuld worden met de rook daarvan, niet misschien tot bewustzijn van een ieder, maar tot aanvaarding van God, Die een zoete reuk zal ruiken van vrede in Christus en vervolgens in de lofprijzing van Zijn volk in Hem.
Maar, Heere, nu we U onze lof gebracht hebben, moeten we de vleugel ombuigen. Ja, wij moeten het gezicht bedekken en de voeten bedekken en op een andere manier voor U staan om te aanbidden, want wij belijden dat wij slecht zijn, slecht in onze oorsprong, en hoewel vernieuwd door soevereine genade, kan Uw volk niet spreken van rein te zijn, verlost van de zonde. Er is zonde die in ons woont, die onze dagelijkse plaag is. O God, wij verootmoedigen ons voor U. Wij vragen dat ons geloof het bloed van de verzoening en de bedekking van de volmaakte gerechtigheid van Christus duidelijk mag zien, en dat wij opnieuw mogen komen, alleen vertrouwend op Jezus. “Ik ben de grootste der zondaars, maar Jezus is voor mij gestorven.” Moge dit onze enige hoop zijn, dat Jezus gestorven en wederopgestaan is, en dat wij om Zijnentwil in de Geliefde zijn aangenomen.
Moge ieder kind van U zijn geweten gezuiverd hebben van dode werken om de ware en levende God te dienen. Moge er geen wolk zijn tussen ons en onze hemelse Vader, nee, niet eens een nevel, zelfs niet de ochtendnevel die spoedig is verdwenen. Mogen wij in het licht wandelen zoals God in het licht is. Moge onze gemeenschap met de Vader en met Zijn Zoon, Jezus Christus, onbetwistbaar zijn. Moge het ons aanvuren. Moge het ons vervullen met vreugde. Moge het ons op deze dag bevestigen. Mogen wij er ten volle van genieten, wetende Wie wij geloofd hebben, wetende Wie onze Vader is, wetende Wie het is Die in ons woont, ja, de Heilige Geest.
Neem alles van ons weg wat ons zou kunnen hinderen om ons in God te verheugen. Mogen wij deze dag tot God komen met een opperste vreugde. Mogen wij over Hem spreken als “den God der blijdschap mijner verheuging.” O God, geef ons een gevoel dat wij U eigendom zijn. Mogen wij tot U naderen zonder twijfel en zonder iets dat de mooie eenvoud kan bederven van een kinderlijk geloof dat opziet naar het grote aangezicht van God en zegt: “Onze Vader Die in den hemelen zijt.”
Er zijn mensen die nooit berouw hebben gehad over hun zonden en nooit in Christus hebben geloofd, en daarom blijft de toorn van God op hen rusten. Zij leven zonder God. Zij leven in duisternis. O God, kijk in Uw grote barmhartigheid naar hen om. Zij kijken niet naar U, maar Gij kijkt naar hen. Moge de zondaar zijn zonde zien en er over treuren, zijn Heiland zien en Hem aannemen, zichzelf gered zien en blijmoedig zijn weg gaan. Vader, geef ons dit.
Nogmaals bidden wij U, zegen Uw Kerk. Heere, verkwik het geestelijk leven van de gelovigen. Gij hebt Uw Kerk een grote ijver gegeven, waarvoor wij U danken. Moge die ijver ondersteund worden door een overeenkomstig innerlijk leven. Laat ons niet hier en daar met Martha bezig zijn en vergeten aan Uw voeten te zitten met Maria. Heere, herstel in Uw Kerk de liefde voor de ware leer. Moge Uw waarheid nog zegevieren. Zuiver uit Uw Kerk diegenen die anderen willen afleiden van de waarheid zoals die in Jezus is en geef de oude kracht terug en nog iets meer. Geef ons Pinksteren. Ja, vele Pinksterdagen in één en mogen wij leven om Uw Kerk te zien schijnen helder als de zon en schoon als de maan, en vreselijk als een leger met banieren.
God geve dat we betere dagen mogen meemaken. Maar als er gevaarlijke tijden komen in deze laatste dagen, maak ons dan trouw. Breng in Engeland en Schotland mannen groot die de waarheid zullen vasthouden zoals hun vaderen dat deden. Breng in elk land, waar een trouwe kerk is geweest, mannen groot die het schip niet op de rotsen laten varen. O God van de Richters, Gij die de een en dan de ander hebt verwekt toen het volk van God afdwaalde, verwek voor ons nog steeds (onze Joshuas zijn dood) onze Deborahs, onze Baraks, onze Gideons, en Jefthas, en Samuels, die voor God Zijn waarheid zullen handhaven en de vijanden van Israël zullen verslaan. Heere, zie toe op Uw Kerk in deze dagen. Heere, doe ons herleven. Heere, herstel ons. Heere, geef weer kracht aan Uw Woord opdat Uw Naam verheerlijkt moge worden.
Gedenk de Kerk van God in dit land in al haar verschillende vormen en delen, en stort Uw Geest over haar uit. Gedenk de schare van Uw volk aan de overkant van de zee in Amerika, voorspoedig hen, zegen hen en versterk hen. En waar Gij ook een volk hebt, moge Jezus bij hen wonen en Zich openbaren aan de Zijnen, om Christus’ wil, aan Wie zij de heerlijkheid met de Vader en met de Heilige Geest, voor eeuwig en altijd.
Amen.