Want Gij zijt mijn Lamp, o Heere, en de Heere doet mijn duisternis opklaren. 2 Samuël 22:29
Ben ik in het licht? Dan bent U, HEERE, mijn lamp. Neem dat weg en mijn vreugde zou ook weg zijn weg. Maar zolang U bij mij bent, kan ik het zonder de fakkels van deze tijd en de kaarsen van de troost doen. Wat een licht werpt de aanwezigheid van God op alle dingen! We hoorden van een vuurtoren die van wel dertig kilometer afstand kon worden gezien. Maar onze Heere is niet alleen een God van dichtbij, maar ook op een grote afstand is Hij te zien, zelfs in het land van de vijand. O HEERE, ik ben zo gelukkig als een engel wanneer Uw liefde mijn hart vervult. U bent al mijn verlangen. Ben ik in het donker? Dan wilt Gij, mijn Heere, mijn duisternis verlichten. Spoedig zullen alle dingen veranderen. Zaken kunnen meer en meer in kwaad toenemen en de wolken kunnen zich opstapelen. Maar als het zo donker wordt dat ik mijn eigen hand niet meer kan zien, zal ik nog steeds de hand van de HEERE zien. Als ik geen licht in mij, of onder mijn vrienden of in de hele wereld kan zien, kan de Heere opnieuw zeggen: “Daar zij licht” en daar werd licht. Hij spreekt tot ons en brengt ons in het zonlicht. “Ik zal niet sterven, maar leven”. De dag breekt aan. Deze lieve en heerlijke tekst schijnt als een morgenster. Nog voordat er vele uren zijn voorbijgegaan zal ik in mijn handen klappen van vreugde.