Alle dingen zijn Mij overgegeven van Mijn Vader; en niemand kent de Zoon dan de Vader, noch iemand kent de Vader dan de Zoon, en dien het de Zoon wil openbaren. Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Mattheüs 11:27-28
Deze vriendelijke en genadige uitnodiging hoeft slechts omhooggehouden te worden, zodat er licht op valt, waardoor we die op allerlei manieren kunnen bewonderen. Terecht kunnen we vragen in welk verband deze uitnodiging, die als een lied van de lippen van de Heiland vloeide, werd gesproken. Hij had zojuist een aantal belangrijke verklaringen afgelegd over de verbondsbetrekkingen tussen Zichzelf en God de Vader. Deze belangwekkende openbaring van hemelse waarheid vormt de basis waarop Hij Zijn uitnodiging tot de zwoegende en belaste mensenkinderen doet uitgaan, en is tevens de reden waarom zij zich onmiddellijk moeten toevertrouwen aan Hem om rust te vinden. Om mijzelf aan Jezus te kunnen toevertrouwen, moet ik afzien van alle menselijke hulp en vleselijke godsdienstigheid. Dat bedoelt de Heiland als Hij zegt: ‘Komt tot Mij.’ De vermaning is zeer persoonlijk. ‘Komt tot Mij’, zegt Hij. Hij zegt niet: ‘Komt tot Mijn dienaren om raad’, noch: ‘Komt tot Mijn sacramenten en onderhoudt die, noch: ‘Komt tot Mijn Bijbel om die te bestuderen’ – hoe belangwekkend en nuttig de raad die we hier kunnen vinden onder bepaalde omstandigheden ook mag zijn; maar Hij vermaant ons op vriendschappelijke toon: ‘Komt tot Mij.’ Voor een arme zondaar is dit het waarachtigste middel tot hulp dat er bestaat. Laat hij zijn toevlucht nemen tot de gezegende Heere Zelf. Het vertrouwen op een gekruisigde Heiland is de weg der zaligheid. Laat hij alles achterlaten en tot Christus vluchten en op Zijn dierbare wonden zien.