Kom, zie de plaats waar de Heere gelegen heeft. Mattheüs 28:6
Elke gebeurtenis die verbonden is met het leven van Christus is voor de christen buitengewoon belangrijk. Heel Zijn vermoeiende pelgrimstocht, van de kribbe van Bethlehem tot het kruis van Golgotha, is in onze ogen geplaveid met heerlijkheid. Elke plaats waar Hij kwam, is heilig voor onze ziel, omdat onze Verlosser daar eens Zijn voetstappen heeft gezet. Maar wanneer Hij Golgotha bereikt, wordt onze belangstelling groter; in de lijdensweg van de kruisiging gaan onze dierbaarste gedachten uit naar Hem. Onze innige liefde laat ons niet toe Hem te verlaten, zelfs niet wanneer Hij, na de strijd, de geest geeft. Wanneer Zijn lichaam van het kruis wordt afgehaald, is het in onze ogen nog steeds lieflijk. Door het geloof zien wij Jozef van Arimathea en de schuchtere Nicodemus, bijgestaan door de heilige vrouwen, de spijkers verwijderen en het verminkte lichaam naar beneden halen. Wij zien hoe zij Hem in schoon zuiver wit fijn lijnwaad wikkelen, Hem met specerijen omringen en Hem vervolgens in Zijn graf leggen, en weggaan om de Sabbatsrust te houden. Wij zullen bij deze gelegenheid Maria volgen op de morgen van de eerste dag van de week, toen zij voor zonsopgang uit haar bed opstond om vroeg bij het graf van Jezus te zijn. Wij zullen proberen, als het mogelijk is, door de hulp van Gods Geest, dezelfde weg te gaan als haar – wij zullen bij dat graf staan; wij zullen het onderzoeken, en wij vertrouwen erop dat wij een boodschap uit het lege graf zullen horen die ons zal troosten en onderwijzen.
De engelen zeiden, ‘Kom, zie de plaats waar de Heere gelegen heeft.’ In de Syrische versie staat: ‘Kom, zie de plaats waar onze Heere gelegen heeft.’ Ja, de engelen voegden zich bij die arme vrouwen, en gebruikten een gemeenschappelijk voornaamwoord – onze. Jezus is de Heere van engelen zowel als van mensen. Vrees niet om het graf binnen te gaan. Ik geef toe dat begraafplaatsen niet de plaatsen zijn waar wij, die vol vreugde zijn, graag heen gaan. Er is iets duisters aan een graf. Er hangt een onaangename geur van verderf. Waar een dood lichaam ligt, wordt de pest geboren; maar vrees niet, christen, want Christus is niet in de hel – het dodenrijk – gebleven, noch heeft Zijn lichaam verderf gezien. Kom, daar is geen stank, eerder een welriekende geur. De wormen hebben Zijn vlees niet aangetast, in Zijn beenderen is geen bederf gekomen, Hij heeft de verderving niet ondergaan. Hij sliep drie dagen, dat was niet lang genoeg om te ontbinden; Hij stond spoedig op, volmaakt als toen Hij binnenkwam, ongeschonden als toen Zijn ledematen zich hadden voorbereid op hun slaap. Kom dan, christen, verhef je gedachten, verzamel al je kracht; ik wil benadrukken dat dit een lieflijke uitnodiging is. Laat me je bij de hand van de overdenking nemen. Laat mij je bij de arm van je verbeelding nemen, en laat mij opnieuw tot je zeggen: ‘Kom, zie de plaats waar de Heere gelegen heeft.’
Ach, wat verlang ik naar rust, ik heb het gezwets van de wereld al zo lang moeten aanhoren, dat ik gesmeekt heb om een plaats waar ik mij voor altijd zou kunnen verbergen. Ik ben ziek van dit vermoeiende en beproefde leven; mijn lichaam is vermoeid, mijn ziel verlangt ernaar om een poosje tot rust te komen. Ik wou dat ik even kon rusten aan de rand van een kiezelbeekje, zonder enige metgezel behalve de mooie bloemen of de ruisende wilgen. Ik wou dat ik me kon terugtrekken in de stilte, waar de lucht een balsem is voor mijn zielenpijn, en waar geen geroezemoes is behalve het gezoem van de zomerbij, geen gefluister behalve dat van de zachte wind, en geen gezang behalve het gezang van de leeuwerik. Ik wou dat ik me even op mijn gemak kon voelen. Ik ben een mens in de wereld, ik ben onrustig, mijn ziel is vermoeid. Och! Christen, Zou je eens een keertje tot kalmte willen komen? Zou je willen rusten van jouw inspanningen? Kom dan hier. Het is in een aangename hof, ver van het geroezemoes van Jeruzalem; het lawaai en geraas van de zaken zal je daar niet bereiken; ‘Kom, zie de plaats waar de Heere gelegen heeft.’ Het is een lieflijke rustplaats, een rustkamer voor jou ziel, waar je het stof van de aarde van je kleren kunt vegen en in vrede een poosje kunt wegdromen.