En die man zal zijn als een verberging tegen de wind, en een schuilplaats tegen de vloed. Jesaja 32:2 “Naar de Engelse overzetting “een schuilplaats tegen de storm.”
Gods beste zegeningen zijn tot de mens gewoonlijk gekomen door mensen.
Toen onze Heere opgevaren is naar de hoogte, heeft Hij gaven ontvangen voor de mensen, en deze gaven waren mensen. (Ps. 68:19 Ef. 4:8,11)
Zeer grote weldaden hebben natien ontvangen door koningen als David, profeten als Samuel, bevrijders als Gideon, wetgevers als Mozes.
Maar wat zijn alle godvruchtige mensen te samen, vergeleken bij de Mens Christus Jezus?
Wij zullen Hem thans beschouwen als ons schild tegen tienduizend kwaden, de verberging en schuilplaats van zijn volk. Laat ons overwegen dat–
I. Dit leven onderhevig is aan stormen.
1. Geheimzinnige orkanen van binnen, die de schrikkelijkste verbijstering veroorzaken. Winden, van wie de richting onzeker is, alles in schudding en beroering brengen, en onrust en verwarring scheppen. Dikwijls weet men daar geen bepaalde oorzaak voor aan te wijzen; zij kan in het gestel liggen of in uiterlijke omstandigheden.
2. Overstelpende stormen van geestelijke droefheid over de zonde, verkeerde begeerten, bewust verval van de genade, ongeloof, enz.
3. Hevige rukwinden van verzoeking, aanvechtingen, inblazingen en beschuldigingen van Satan.
4. Woeste aanvallen van menselijke vijanden, die smalen, belasteren, dreigen, enz. David placht gebruik te maken van deze schuilplaats. “Bij u schuil ik,” zei hij; (Ps. 143:9).
5. Sterke windvlagen van tijdelijk verlies, sterven van vrienden of bloedverwanten, en andere beproevingen.
6. Bovenal, de storm van de goddelijke toorn, als wij de Heilige Geest smart hebben aangedaan en de gemeenschap hebben verloren met God.
Geen van deze winden en stormen kunnen wij verdragen; onze enige veiligheid is gelegen in eruit te komen door een schuilplaats te vinden, daar, waar God haar voor ons heeft bereid. (Jes. 25:4 Ps. 32:7)
II. De mens Christus jezus is onze schuilplaats tegen die stormen.
1. Als waarachtig Mens. Meevoelende met ons en ons God nabij brengende.
2. Als meer dan mens, elke storm beheersende, iedere zwakke reiziger bedekkende als binnen de spleten van een rots.
3. Als plaatsvervangende Mens tussen–beiden–tredende, de storm voor ons braverende, ons verbergende en beschuttende door zich zelf aan wind en weer bloot te stellen.
4. Als vertegenwoordigende Mens, meer dan overwinnaar en verheerlijkt.
In Hem zijn wij bevrijd van de goddelijke toorn. In Hem zijn wij beschut tegen Satans aanvallen. In Hem verblijven wij boven de beproeving door een zalige gemeenschap met Hem. In Hem zijn wij overwinnaars over de dood.
5. Als eeuwig–levende Mens: wij leven, omdat Hij leeft en aldus tarten wij de storm van de dood. (Joh 14:19).
6. Als voorbiddende Mens. “Ik heb voor u gebeden,” zegt Hij, als Satan iemand van ons zoekt te verderven (Luk. 22:32).
7. Als de komende Mens. Wij vrezen geen politieke rampen of sociale ontbinding, want “Hij moet heersen.” Het einde is verzekerd. “Ziet, hij komt met de wolken.” (Openb. 1:7).
III. Laat ons wel acht geven, datw ij een schuilplaats vinden in de man.
1. Laat Hij voor ons staan, zich stellende tussen ons en de straf van de zonde. Schuil achter Hem door het geloof.
2. Laat Hij ons dagelijks bedekken tegen alle kwaad, als ons Schild en onze Beschermer. #Ps 119:14.
3. Laat ons al meer en meer volkomen in Hem zijn, opdat wij volledig verborgen mogen zijn, opdat Hij meer door ons wordt gekend en opdat wij een volkomener bewustheid hebben van veilig te zijn.
O gij, die nog buiten Christus zijt, de storm nadert!
Komt tot deze schuilplaats; haast u tot deze toevlucht!
Hij is een volkomen schuilplaats, beproefd en waar bevonden.
Hij is een open schuilplaats, thans toegankelijk voor u.
Hij is een grote, ruime schuilplaats: “Nog is er plaats.”
Evenals het hele leger van David zich in de spelonk van Adullam kon verbergen, zo kan Jezus heirlegers van zondaren ontvangen. Hij is een eeuwige schuilplaats: onze toevlucht van geslacht tot geslacht.
Hij is een uitlokkende schuilplaats, omdat Hij Mens is en daarom medelijden kan hebben met de mens en blijdschap in hun verlossing.