Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen. Joh.6:37
Is er ook maar één voorbeeld van, dat onze Heere iemand uitwierp, die tot Hem kwam? Als dat zo is, zouden, wij het graag weten, maar er is er niet één geweest en er zal er nooit één zijn. Onder de verloren zielen in de hel is er niet één, die kan zeggen: „Ik ging tot Jezus en Hij wees mij af’. Het is niet mogelijk, dat u of ik de eerste zou zijn jegens wie Jezus zijn woord zal breken. Laten wij zulk een duistere verdachtmaking niet koesteren. Neem aan, dat wij nu tot Jezus gaan met de ellenden van vandaag. Hiervan kunnen wij zeker zijn – Hij zal ons geen gehoor ontzeggen of ons uitwerpen. Degenen van ons, die al vaak zijn geweest en degenen, die tevoren nooit zijn gegaan laten wij te zamen gaan en dan zullen wij zien, dat Hij de deur van zijn genade niet voor het gezicht van één van ons zal dichtdoen. „Deze ontvangt de zondaars”, maar Hij stoot er niet één af. Wij komen tot Hem in zwakheid en zonde, met bevend geloof, en geringe kennis, en zwakke hoop, maar Hij werpt ons niet uit. Wij komen met gebed en dat gebed is gebrekkig; met schuldbelijdenis en die belijdenis schiet te kort; met lofprijzing en die lofprijzing doet veel tekort aan zijn verdiensten; maar toch ontvangt Hij ons. Wij komen ziek, besmet, uitgeput en nietswaardig, maar Hij werpt ons geenszins uit. Laten wij vandaag opnieuw gaan tot Hem, die ons nooit uitwerpt.