Ik doe het niet om uwentwil, spreekt de Heere HEERE. Ezechiël 36:32
Ik zal deze tekst proberen uit te leggen. De beweegredenen voor de redding van het menselijk geslacht is te vinden in de boezem van God en niet in het karakter of de toestand van de mens. Twee rassen zijn tegen God in opstand gekomen, het ene is het engelenras en het andere het mensenras. Toen een deel van dit engelenras in opstand kwam tegen de Allerhoogste, kwam de gerechtigheid snel over hen. Zij werden weggevaagd van hun sterrenzetels in de hemel en van nu af aan zijn zij in de duisternis bewaard tot de grote dag van Gods toorn! Er werd hun nooit barmhartigheid geschonken; er werd nooit een offer voor hen gebracht.
Zij waren zonder hoop en zonder genade, voor eeuwig verbannen naar de afgrond van eeuwige kwelling! Het menselijk geslacht, in intelligentie ver ondergeschikt, zondigde even gruwelijk. Als de zonden van de mensheid, waarvan wij gehoord hebben, werden samengevoegd en gewogen, kan ik nauwelijks begrijpen hoe zelfs de zonden van de duivels erger konden zijn dan de zonden van de mensheid! Maar de God die in Zijn oneindige rechtvaardigheid de engelen verwierp en hen voor eeuwig toestond hun overtredingen in het vuur van de hel te vergelden, had er behagen in op de mens neer te zien.
Deze uitverkiezing is onbevattelijk! Wat was de reden voor deze verkiezing van de mensheid en de verwerping van gevallen engelen? De reden was in Gods Geest, het is een ondoorgrondelijke reden die wij niet kennen en die, zelfs als wij die wel kenden, wij waarschijnlijk niet zouden kunnen begrijpen. Als u en ik de keus hadden gekregen wie er gespaard zou worden, denk ik dat we er waarschijnlijk voor gekozen zouden hebben dat de gevallen engelen gered zouden worden.
Zijn zij niet intelligenter? Hebben zij niet de grootste geesteskracht? Als zij verlost werden, zouden zij God dan niet meer verheerlijkt hebben, naar wij oordelen, dan de verlossing van wormen zoals ons? Die stralende wezens, Lucifer, zoon van de dageraad, en al die sterren die in zijn spoor liepen, als zij gewassen waren in Zijn verlossend bloed; als zij verlost waren door soevereine barmhartigheid, wat een lied zouden zij hebben opgeheven tot de Allerhoogste en Eeuwige God!
Maar God, die met de Zijnen doet wat Hij wil en geen rekenschap geeft van Zijn zaken; Hij die met Zijn schepselen omgaat zoals de pottenbakker met zijn klei omgaat, nam niet de natuur van engelen op Zich, maar nam het zaad van Abraham op Zich en verkoos de mensen tot vaten van Zijn barmhartigheid! Dit feit weten wij, maar wat is de reden ervan? Wel, die licht zeker niet in de mens! “Ik doe het niet om uwentwil, spreekt de Heere HEERE, het zij u bekend; schaamt u en wordt schaamrood van uw wegen, gij huis Israëls.”
Er zijn maar weinig mensen die hier een bezwaar tegen hebben. Het valt ons op dat als wij spreken over de uitverkiezing van mensen en de niet uitverkiezing van gevallen engelen, er geen ogenblik een twistpunt is! Veel mensen zijn het met het Calvinisme eens, maar als het zijn eigen beenderen en zijn eigen vlees begint te raken, dan schopt hij ertegen. Maar kom, we gaan verder!
De enige reden waarom de ene mens zalig wordt en de andere niet, ligt in geen enkel opzicht in de verloste mens zelf, maar in Gods boezem! De reden waarom vandaag het Evangelie aan u gepredikt wordt en niet aan de heidenen ver weg, is niet omdat wij, als ras, superieur zijn aan de heidenen! Het is niet omdat wij meer verdienen uit Gods handen! Zijn keuze die Hij heeft gemaakt voor Brittannië, is niet veroorzaakt door de voortreffelijkheid van het Britse volk, maar geheel en al vanwege Zijn eigen barmhartigheid en Zijn eigen liefde!
Er is in ons geen reden waarom het Evangelie meer aan ons gepredikt zou moeten worden dan aan enig ander volk. Vandaag hebben sommigen van ons het Evangelie ontvangen en zijn daardoor veranderd waardoor zij erfgenamen van het licht en de onsterfelijkheid zijn geworden, terwijl anderen nog steeds erfgenamen des toorns zijn! Maar er is geen reden in ons waarom wij zouden zijn aangenomen en anderen zijn achtergebleven:
“There was nothing in us to merit esteem
Or give the Creator delight.
‘Twas even so, Father! We must forever sing,
Because it seemed good in Your sight.”
Ons wordt in de Heilige Schrift geleerd dat lang voordat deze wereld werd geschapen, God van tevoren alle schepsels kende die Hij van plan was te scheppen. Toen en daar heeft Hij voorbeschikt dat het menselijk ras in zonde zou vallen en Zijn toorn zou verdienen; Hij heeft in Zijn Eigen soevereine Geest besloten dat een immens deel van het menselijk ras Zijn kinderen moesten zijn en in de hemel moest worden gebracht.