Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
En zie, Ik ben met ulieden al de dagen. Mattheus 28:20
De Heere Jezus is in het midden van Zijn Kerk; Hij wandelt tussen de gouden kandelaren; de belofte is: “Zie, Ik ben met u al de dagen.” Hij is even zeker thans met ons, als Hij met de discipelen was aan het meer, toen zij een kolenvuur zagen liggen, en vis daarop en brood. Niet naar het vlees, maar toch in werkelijkheid en waarheid is Jezus met ons. En dat is een gezegende waarheid, want waar Jezus is, wordt de liefde ontstoken. Onder alles wat een hart kan doen ontvlammen is er niets dat haalt bij de tegenwoordigheid van Jezus. Een blik op Hem overweldigt ons dermate, dat wij geneigd zijn uit te roepen: “wend Uw ogen van mij af, want zij doen mij geweld aan.” Zelfs de geur van aloë en mirre en kassie, die van zijn welriekende klederen wordt verspreid, versterkt de zieken en zwakken. Als we maar een enkel ogenblik rusten op Zijn liefdevolle boezem, dan zijn wij niet langer koud, maar gloeien als serafs, tot elke taak bekwaam en in staat om elk lijden te verduren. Als wij weten dat Jezus met ons is, dan zal iedere bekwaamheid worden ontwikkeld, iedere genadegave worden gesterkt, en wij zullen ons met hart en ziel en alle krachten aan des Heeren dienst wijden; daarom is Christus’ nabijheid boven alles begeerlijk. Zijn tegenwoordigheid zal het meest worden genoten door hen, die Hem het meest gelijkvormig zijn. Als u Christus wilt zien, moet u Hem gelijkvormig worden. Stel uzelf door de kracht van de Heilige Geest in vereniging met de wensen, drijfveren en plannen van Christus, dan zult u het meest verwaardigd worden met Zijn gemeenschap. Vergeet niet dat Zijn tegenwoordigheid verkregen kan worden. Zijn belofte is nu zo waarachtig als ooit tevoren. Hij verblijdt er zich in met ons te zijn. zo Hij niet komt, is het omdat wij Hem verhinderen te komen door onze onverschilligheid. Hij zal zich openbaren op onze ernstige gebeden, en zich genadig laten ophouden door onze smekingen en tranen; deze immers zijn de gouden ketenen, die Jezus binden aan Zijn volk.