Hij heeft op God vertrouwd; laat Die Hem nu verlossen als Hij Hem welgezind is, want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon. Mattheüs 27:43
Ik nodig u uit om te kijken naar de erkenning die deze spotters gaven van het geloof van onze Heere: ‘Hij heeft op God vertrouwd.’ De Heiland droeg geen bijzonder gewaad of teken waarmee Hij de mensen liet weten dat Hij op God vertrouwde. Hij was geen kluizenaar en sloot zich niet aan bij een klein groepje separatisten dat zich beroemde op hun bijzondere vertrouwen in Jehova. Hoewel onze Zaligmaker afgezonderd was van zondaars, was Hij een Mens onder de mensen en ging Hij in en uit onder de menigte als een van hen. Zijn enige bijzonderheid was dat Hij op God vertrouwde.
Deze bijzonderheid was zelfs zichtbaar voor die goddeloze schare die er het minst van allen om gaf om een geestelijk kenmerk te bespeuren. Het is onwaarschijnlijk dat deze minachters ooit eerder iemand hadden bespot om zo’n zaak als deze. Het geloof was zo duidelijk in het dagelijks leven van onze Heiland dat de menigte hardop uitriep: ‘Hij heeft op God vertrouwd.’ Hoe wisten zij dat? Ik veronderstel dat zij niet anders konden dan zien dat Hij veel over God sprak in Zijn onderricht, leven en wonderen.
Wanneer Jezus sprak, was het altijd een godvruchtig spreken; en als het niet altijd duidelijk over God ging, ging het altijd over dingen die met God te maken hadden, die van God kwamen, die tot God leidden, of die God grootmaakten. Een mens kan eerlijk beoordeeld worden naar datgene waar hij het meest van houdt, want de heersende hartstocht is een goede graadmeter van het hart. Wat een innerlijke kracht heeft het geloof! Het laat de mens bewegen zoals het roer het schip leidt.
Wanneer een mens eenmaal door geloof in God gaat leven, beïnvloedt dat zijn gedachten, beheerst het zijn doeleinden, geeft het smaak aan zijn woorden, geeft het toon aan zijn daden, en komt het in alles naar voren op de meest natuurlijke en ongedwongen wijze. Hierdoor merken mensen dat ze te maken hebben met iemand die veel van God houdt. Behalve dat de mensen merkten dat Jezus veel over God sprak, zagen ze ook dat Hij een Mens was die op God vertrouwde en niet vol was van zichzelf. Sommige mensen zijn erg trots omdat ze hun leven zelf hebben opgebouwd, waardoor ze zichzelf heel wat vinden en zichzelf verafgoden. Zij hebben zichzelf gevormd en daardoor aanbidden zij zichzelf.
Er zijn mensen onder ons die zelfverzekerd zijn en bijna alles aankunnen. Ze bespotten diegenen die niet slagen omdat ze in alles kunnen slagen. De wereld is voor hen als een voetbal, die ze kunnen schoppen waar ze maar willen. Een gevoel van zelfgenoegzaamheid borrelt in hun ribben op! Dat was niet het geval bij onze Heere Jezus. Degenen die naar Hem opkeken, zeiden niet dat Hij een grote zelfverzekerdheid en een nobele geest van zelfvertrouwen had. Nee! Zij zeiden: ‘Hij vertrouwde op God.’ En dat was inderdaad het geval.
De woorden die Hij sprak gingen niet over Zichzelf, en Hij schepte nooit op over de grote daden die Hij verrichtte, maar zei: ‘De Vader, Die in Mij blijft, Die doet de werken’ (Johannes 14:10). Hij was een vertrouweling van God, geen opschepper. Zelfvertrouwen is de dood van het geloof in God; vertrouwen in talent, tact, ervaring en dergelijke dingen doodt het geloof. O, dat we mochten weten wat geloof betekent en zo ophouden met het boze vertrouwen dat naar binnen gericht is! Het is duidelijk dat de Heere Jezus openlijk op God vertrouwde, want de menigte zei het zelf.
Sommige goede mensen proberen het geloof in het geniep te beoefenen. Zij beoefenen het in knusse hoekjes en op eenzame uren, maar zijn bang om veel te zeggen tegenover anderen, uit vrees dat hun geloof de belofte niet zal vervullen. Zij durven niet met David te zeggen: ‘Mijn ziel zal zich beroemen in de HEERE; de zachtmoedigen zullen het horen en verblijd zijn‘ (Ps. 34:3). Deze geheimzinnigheid berooft God van Zijn eer. Waarom zouden wij ons schamen? Laten wij de wapens van de strijd loslaten op aarde en in de hel. God, de Waarachtige en Getrouwe, verdient het om volledig vertrouwd te worden.
Vertrouw alles aan Hem toe en schaam u er niet voor. Onze Verlosser schaamde Zich niet voor het vertrouwen op Zijn God. Jezus leefde door geloof. Als zo’n heerlijke Mens als de eniggeboren Zoon van God hier leefde door geloof in God, hoe kunnen u en ik dan leven zonder vertrouwen in God? Als niemand anders op God vertrouwt, laten wij het dan doen; en zo kunnen wij een getuigenis afleggen ter ere van Zijn trouw. Wanneer wij sterven, laat dit dan ons grafschrift zijn: ‘Hij heeft op God vertrouwd.’