Opdat Christus door het geloof in uw harten wone, en gij in de liefde geworteld en gegrond zijt; Opdat gij ten volle kondet begrijpen met al de heiligen, welke de breedte, en lengte, en diepte, en hoogte zij, En bekennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot al de volheid Gods. EFEZIERS 3:17-19
De val van Adam en de verwoesting van de mensheid maakte voldoende ruimte voor de almachtige liefde. Te midden van de ruïnes van de mensheid was er gelegenheid om te laten zien hoeveel Jehova van de mensen hield; want het doel ervan was om de mensen te verlossen van de eeuwige ondergang, door een losprijs voor hen te vinden. De oorzaak dat die liefde zich uitte was zowel negatief als positief; omdat de mensen, die in Jezus geloven, niet verloren zouden gaan, maar het eeuwige leven zouden hebben. De wanhopige toestand van de mens gaf aanleiding tot de invoering van dat goddelijk middel dat God alleen had kunnen bedenken en geven. Door het plan van barmhartigheid en de grote gave die nodig was om het uit te voeren, vond de Heere middelen om Zijn grenzeloze liefde te tonen aan schuldige mensen. Als er geen val was geweest en geen ondergang, had God ons Zijn liefde kunnen tonen zoals hij dat doet voor de zuivere en volmaakte geesten die Zijn troon omringen; maar Hij had ons nooit Zijn liefde kunnen laten zien in zo’n mate als nu het geval is. In de gave van Zijn eniggeboren Zoon heeft God Zijn liefde aan ons getoond, in die zin, dat Christus, als wij nog krachteloos waren, te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven is.