Wij hebben dan altijd goede moed, en weten, dat wij, inwonende in het lichaam, uitwonen van de Heere; (Want wij wandelen door geloof en niet door aanschouwen.) Maar wij hebben goede moed, en hebben meer behagen om uit het lichaam uit te wonen, en bij de Heere in te wonen. Daarom zijn wij ook zeer begerig, hetzij inwonende, hetzij uitwonende, om Hem welbehagelijk te zijn. 2 Korinthe 5:6-9
Het geloof gaat altijd samen met een nieuwe natuur. Dit is iets wat nooit vergeten moet worden. Niemand heeft een waar geloof in God, tenzij hij opnieuw geboren is. Geloof in God is een van de eerste aanwijzingen van wedergeboorte. Als u een nieuwe en een heilige natuur hebt gekregen, wordt u niet langer door de zonden aangetrokken, zoals dat daarvoor het geval was. De dingen die u eens liefhad, haat u nu en daarom loopt u die niet meer na. U kunt het nauwelijks begrijpen, maar het is zo dat uw denken en smaak volkomen veranderd zijn. U verlangt naar het heilige, waarvan u vroeger niets wilde horen en u hebt een afkeer van de dingen, waarin u zich eens verheugde. Als de Heere ons vernieuwt, doet Hij geen half werk; het is een totale en radicale verandering. Als het werk van de Heilige Geest niet zou samengaan met geloof, en als het geloof niet méér zou zijn dan het menselijk instemmen met de waarheid, dan zou het ons kwalijk kunnen worden genomen dat we de behoudenis door het geloof prediken. Maar omdat het geloof de wagen is waarin de genadegaven van Gods Geest vervoerd worden, en het roer van de ziel omkeert, gaat het er ons steeds meer om om het geloof de plaats toe te kennen die God het geeft en daarom zeggen we zonder enige aarzeling: ‘Geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden.’ Bedenk dat u op die manier behouden zult worden van de macht van de zonde en van de praktijk van de zonde, omdat u verlost wordt van de liefde tot de zonde.