Maar een zeker Samaritaan, reizende, kwam omtrent hem, en hem ziende, werd hij met innerlijke ontferming bewogen. Lukas 10:33
Ik heb predikanten gekend die zeiden, “Kijk, we moeten de staat van de zondaar beschrijven, we moeten ze waarschuwen, maar we mogen ze niet uitnodigen om naar de Heere Jezus te komen.” Ja heren, jullie moeten hem aan de andere kant van de weg passeren, nadat je naar hem gekeken hebt want je hebt zoals je zelf belijdt geen goed nieuws voor die arme stakker. Ik loof de Heere dat Hij mij een Evangelie heeft gegeven waarmee ik naar de doden kan gaan, een Evangelie voor de allervuilsten. Ik dank mijn Meester dat Hij niet tegen de zondaar zegt, “Doe eerst zelf maar wat, ik kom je halverwege wel tegen,” nee, Hij komt waar hij is. Daar vind Hij hem verwoest, verloren en verhard. Hij ontmoet hem waar hij is. Hij geeft hem leven en vrede zonder te vragen of zonder dat hij zichzelf moet voorbereiden op genade. Deze beschikbare welwillendheid van de Samaritaan, is deze morgen ook van mij. Ik mag u de beschikbare genade in Christus laten zien.