Door: C.H. Spurgeon;
‘En zij zeiden: ‘Geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden, gij en uw huis.’ Handelingen 16 vers 31; Verder lezen: Mattheüs 16 vers 21:23;
Ik herinner me een bepaalde nauwe en gebogen laan in een zekere plattelandsstad, waar ik op een dag op liep terwijl ik de Zaligmaker zocht. Opeens kwamen de vreselijkste vloeken die iemand maar kan bedenken in mijn geest op. Ik legde mijn hand op mijn mond om te voorkomen dat ze eruit zouden komen. Ik had deze woorden, voor zover ik weet, nooit eerder gehoord; en ik weet zeker dat ik er van jongs af nooit een van gebruikt had, want ik was nooit een lasteraar geweest. Maar deze dingen namen me zeer in beslag. Een halfuur lang schoten de vreselijkste vloeken door mijn gedachten. O, wat kreunde en schreeuwde ik voor God! Die verzoeking ging voorbij; maar binnen een paar dagen kwam ze weer terug. Als ik aan het bidden was of in de Bijbel las, kwamen die gedachten heviger op dan ooit. Ik sprak hierover met een oude, godvrezende man. Hij zei tegen me: ‘O, velen van Gods volk hebben dit eerder dan jij ondervonden. Maar’, zei hij: ‘haat je deze gedachten?’ ‘Ja’, zei ik oprecht. ‘Dan zijn ze niet van jou’, antwoordde de man. ‘Behandel ze zoals de oude districten met zwervers pleegden te doen: ransel ze af en stuur ze terug naar hun eigen district. Doe precies hetzelfde. Kreun erover, heb er berouw over en stuur ze naar de duivel, die de vader ervan is en bij wie ze horen – want ze zijn niet van jou.’ Herinnert u zich hoe John Bunyan dit onderwerp uitbeeldde? Hij zegt dat toen christen door de vallei van de schaduwen van de dood ging, er iemand zachtjes naast hem kwam lopen en hem godslasterlijke gedachten in zijn oor fluisterde, zodat de arme christen dacht dat het zijn eigen gedachten waren. Ze waren echter helemaal niet van hem, het waren de influisteringen van een godslasterlijke geest.
Ter overdenking: De Heere Jezus Christus hoorde dingen die voor Hem verzoekingen waren, maar Hij wederstond ze altijd en zondigde nooit. Zolang wij ze haten en weerstaan, blijven verzoekingen slechts verzoekingen. Het worden alleen zonden als we ervan genieten en eraan toegeven.