De Heere bewaart de vreemdelingen; Hij houdt de wees en de weduwe staande. Psalm 146:9a
Vreemdelingen worden soms door ons behandeld als vogelvrijverklaarde mensen. De rechten van de mens onwaardig! Maar zo handelt de Heere niet. Hij bewaart de vreemdelingen. Zijn oog is op hen gevestigd om hen te beschermen of te bewaren. Ook de wees en de weduwe houdt Hij staande. Hij toont hun Zijn medelijden en lost de toestand van eenzaamheid soms heel praktisch voor hen op. Denk aan de Mozaïsche wet, waarin een voorziening was voor de hulpbehoevenden. Laat daarom kinderen die hun aardse vader verloren hebben, naar de hemelse Vader gaan. Laat godvrezende vrouwen die hun echtgenoot moeten missen, zich toevertrouwen aan de zorg van hun Schepper. Want Hij zorgt voor vreemdelingen, wezen en weduwen. De weg van de goddelozen keert Hij echter om. Alles zal verkeerd gaan voor de goddeloze die zich op een verkeerde weg bevindt. Tot troost besluit de dichter van Psalm 146 de psalm met de woorden: ‘De Heere zal in eeuwigheid regeren!’ Zijn troon is nooit in gevaar.