Toen het etenstijd was, zei Boaz tegen haar: Kom er hier bij en eet van het brood en doop uw stukje brood in de zure wijn. Zo zat zij neer naast de maaiers, en hij reikte haar geroosterd koren aan. En zij at en werd verzadigd en hield nog over. (Ruth 2:14) Lees verder 1 Petrus 1:22—2:3.
God heeft bepaalde maaltijden ingesteld voor Zijn maaiers. Eén daarvan is als iedereen samenkomt om te luisteren als Gods Woord gepreekt wordt. Zelf kunnen wij niet één ziel verzadigen, laat staan duizend zielen. Maar als de Heere met ons is, kunnen we net zo’n mooie tafel bereiden als Salomo zelf, met de heerlijkste broden, de vetste ossen, reeën en damherten. Wanneer de Heere het eten in Zijn huis zegent, maakt het niet uit hoeveel duizenden er zijn, al Zijn armen zullen met brood verzadigd worden. Ik hoop, geliefden, dat jullie weten wat het is om onder de schaduw van Gods Woord te zitten met grote vreugde. Ik hoop dat jullie de vruchten daarvan zoet vinden. Waar de leer van de genade, samen met andere geopenbaarde waarheden vrijmoedig en duidelijk overgebracht wordt, waar Jezus Christus altijd aan het kruis verhoogd wordt, waar het werk van de Geest niet vergeten wordt, waar het heerlijke doel van de Vader niet veracht wordt, daar is zeker voedsel voor de kinderen van God. We hebben geleerd om niet gevoed te worden door oratorische bloemrijke taal, filosofische verfijndheid, die mooie dingen laten we staan. Deze versierde cakejes, die door de kleine kinderen gegeten moeten worden, die blij worden van zulke ongezonde lekkernijen, laten we staan. We horen liever de waarheid — ook al wordt die ruw gesproken — dan prachtig versierde welbespraaktheid zonder waarheid. We geven er niet om hoe de tafel gedekt is, van welk aardewerk de borden gemaakt zijn, zolang het verbondsbrood en water, en de beloofde olie en wijn ons maar gegeven worden.
Ter overdenking
Zij die de waarheid en de gezonde leer afwijzen zullen luisteren naar onbetrouwbare predikers die zeggen wat ze willen horen zodat ze uiteindelijk in fabels geloven (2 Timotheüs 4:3–4). Ze worden meegevoerd door nieuwe winden van leer (Efeze 4:14). “Werk niet om het voedsel dat vergaat, maar om het voedsel dat blijft tot in het eeuwige leven” (Johannes 6:27).
Preek nr. 552, 2 augustus 1863