Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
En zij gaven Hem gemirrede wijn te drinken; maar Hij nam die niet. Markus 15:23
Er ligt een gulden waarheid opgesloten in het feit, dat de Heiland de gemirrede beker van zijn lippen weerde. De Zoon van God stond vanouds op de hoogten des hemels, en als Hij neerzag op onze aardbol, mat Hij de groten afstand tot de diepste diepten van de menselijke ellende; Hij telde al de ellende samen, die de verzoening zou eisen, en deed er geen jota van af. Hij besloot plechtig een algenoegzaam zoenoffer daar te stellen, en daartoe tot de uitersten eis te voldoen, en zich van het hoogste tot het laagste te vernederen, van de troon van de hoogste heerlijkheid tot het kruis van het allerdiepste wee. Deze gemirrede beker met zijn verdovende invloed zou Hem even binnen de uiterste grens van de allerdiepste ellende gehouden hebben; daarom wilde Hij die niet drinken. Hij wilde niets afdoen van hetgeen Hij ondernomen had voor zijn volk te lijden. O! hoe meermalen hebben wij niet gezocht naar verlossing uit ellende, die, ware ze ons geschonken, ons niet weinig schade zou hebben aangebracht. Lezer, hebt gij nimmer met ongeduld en eigenzinnigheid gebeden om van enig zwaar dienstwerk of van lijden ontheven te worden? De Voorzienigheid ontnam u met een enkelen slag de lust van u ogen. Zeg, Christen, als het u ware aangezegd: “indien gij zulks begeert, zal uw lieveling leven, maar God zal worden onteerd,” zou gij dan de verzoeking hebben kunnen afwenden en zeggen: “Uw wil geschiede?” O! Het is zoet te kunnen zeggen: “Mijn God, als ik om andere oorzaken niet behoef te lijden, nochtans, indien ik U door lijden meer kan verheerlijken, en indien het verlies van al mijn bezittingen U eer kan aanbrengen, zo laat het alzo zijn. Ik weiger getroost te worden, zo ik die troost moet ontvangen ten koste van Uw eer.” O! dat wij meer wandelen in de voetsporen van onze Heere, het lijden blijmoedig verdurende om zijnentwil, beslist en gewillig elke gedachte aan eigenbelang wegwerpende, wanneer die in de weg staat van het werk, door Hem ons te doen gegeven. Daartoe is grote genade nodig, maar er wordt ook grote genade geschonken.