Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
En Ik zal u een nieuw hart geven. Ezechiel 36:26
Een nieuw hart kenmerkt zich door tederheid aangaande de zonde. Een onreine gedachte of een bedorven wens, voor een enkel ogenblik gekoesterd te hebben is genoeg om een nieuw hart voor ‘s Heeren aangezicht te bedroeven. Het stenen hart beschouwt de grootste overtreding als van luttele betekenis, niet alzo het nieuwe hart. O Heer? wil mij terstond kastijden, Wanneer ik op een bijpad dwaal, En doe mijn hart van droefheid smelten, Dat ik Uw liefde zo betaal. Het nieuwe hart is teder omtrent Gods wil. Meester Eigenzin is een grote bluffer en het valt moeilijk hem te onderwerpen aan Gods wil; maar wanneer het nieuwe hart wordt geschonken, dan buigt zich de wil gelijk een espenblad voor elke wind des hemels, en vernedert zich ter aarde als een biezen voor elke adem des Geestes. De natuurlijke wind is koud, hard als ijzer, dat zich tot geen fatsoen laat hameren; maar de vernieuwde wil wordt als gesmolten metaal, spoedig gevormd door de hand van de genade. In het nieuwe hart is de tederheid van de toegenegenheden. Het harde hart bemint de Heiland niet, maar het vernieuwde hart brandt van liefde jegens Hem. Het harde hart is zelfzuchtig en vraagt met onverschilligheid: waarom zou ik wenen over de zonde, waarom zou ik de Heere liefhebben? Maar het nieuwe hart zegt: “Heere, gij weet dat ik U lief heb, help mij U meer beminnen!” Vele zijn de voorrechten van dit vernieuwde hart; hier is het dat Jezus verkeert, hier is het, dat de geest inwoont. Het is bereid om elke zegen te ontvangen, en elke zegen daalt er ook op neer. Het is gereed om elke hemelse vrucht voort te brengen tot prijs en ere Gods, en daarom verheugt zich de Heere er in. Een teder hart is de beste beveiliging tegen de zonde en de beste voorbereiding voor de Hemel. Een vernieuwd hart staat op de wachttoren uitziende naar de komst van de Heere Jezus. Hebt gij dit vernieuwde hart?