Klim op een hoge berg. Jesaja 40:9
Elke gelovige zou moeten dorsten naar God, de levende God, en verlangen de berg van de Heere te beklimmen om Hem van aangezicht tot aangezicht te zien. Mijn ziel dorst naar de kelk die is voorbehouden aan degene die de top van de berg bereikt en zijn voorhoofd in de hemel baadt. Hoe zuiver is de dauw op de heuvels, hoe fris de berglucht, hoe overvloedig het voedsel voor hen die hoog wonen, wiens ramen uitkijken op het nieuwe Jeruzalem! Veel gelovigen zijn tevreden met een leven als mensen in donkere kolenmijnen die de zon nooit zien; ze eten stof als slangen terwijl zij het ambrozijnen vlees van engelen zouden kunnen proeven. Ze dragen het eenvoudige kleed van mijnwerkers terwijl ze koninklijke gewaden zouden kunnen dragen, en tranen bedekken hun gezicht terwijl ze die zouden kunnen zalven met hemelse olie. Menig gelovige kwijnt weg in een kerker, terwijl hij op het dak van het paleis zou kunnen lopen en het prachtige land van Libanon aanschouwen. Ontwaak uit je lage toestand! Werp je luiheid, je ziekelijke slaapzucht, je koude hart — of wat ook maar jouw kuise en zuivere liefde voor Christus, de Bruidegom van je ziel, in de weg staat — van je af. Maak Hem tot de bron, het middelpunt én de omtrek van al het genot van je ziel. Wat verleidt je tot zo’n dwaasheid dat je in een kuil blijft zitten, terwijl je op een troon zou kunnen zitten? Wees niet langer tevreden met je kleine verworvenheden, maar streef naar subtielere en hemelse dingen. Streef naar een hoger, nobeler en voller leven. Omhoog, naar de hemel! Dichter bij God!