Want de zonde zal over u niet heersen; want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade. Rom.6:14
De zonde zal heersen, als zij dat kan: zij kan niet tevreden zijn met een plaats onder aan de troon van het hart. Soms vrezen wij, dat zij ons zal overwinnen, en dan roepen wij tot de Heere: „laat geen ongerechtigheid over mij heersen”. Zijn vertroostend antwoord is dit: „de zonde zal over u niet heersen”. Zij kan u aanvallen, en u zelfs verwonden, maar zij zal nooit heerschappij over u krijgen. Als wij onder de wet waren, zou onze zonde kracht verzamelen en ons onder haar macht houden; want het is de straf op de zonde, dat een mens komt onder de macht van de zonde. Daar wij onder het verbond der genade zijn, worden wij beveiligd tegen scheiding van de levende God door de betrouwbare verklaring van het verbond. Ons wordt genade beloofd, waardoor wij worden teruggebracht van onze dwalingen, gereinigd van onze onreinheden, en vrijgemaakt van de boeien van de gewoonte. Wij zouden in wanhoop kunnen neerliggen en ermee „tevreden zijn de Egyptenaars te dienen”, indien wij nog als slaven werkten voor het eeuwige leven; maar omdat wij de vrije mensen zijn van de Heere, vatten wij moed om te strijden tegen onze verdorvenheden en verleidingen, ervan verzekerd zijnde, dat de zonde ons nooit weer onder haar heerschappij zal brengen. God zelf geeft ons de overwinning door onze Heere Jezus Christus, aan wie ere worde toegebracht voor eeuwig en altoos. Amen.