En het geschiedde, toen al het volk gedoopt werd, dat Jezus ook gedoopt werd en bad en dat de hemel geopend werd; en de Heilige Geest daalde op Hem neer, in lichamelijke gedaante, gelijk een duif; en dat er een stem geschiedde uit de hemel, zeggende: Gij zijt Mijn geliefde Zoon, in U heb Ik Mijn welbehagen! {Lukas 3:21-22, Engelse vertaling)
En het geschiedde in die dagen, dat Hij uitging naar de berg, om te bidden, en Hij bleef de nacht over in het gebed tot God. En als het dag was geworden, riep Hij Zijn discipelen tot Zich, en verkoos er twaalf uit hen, die Hij ook apostelen noemde. (Lukas 6:12-13).
En het geschiedde, omtrent acht dagen na deze woorden, dat Hij medeman Petrus, en Johannes, en Jakobus, en klom op de berg, om te bidden. En als Hij bad, werd de gedaante Zijns aangezichts veranderd, en Zijn kleding wit en zeer blinkende. (Lukas 9:28-29)
En als Hij nu de scharen van Zich gelaten had, klom Hij op de berg alleen, om te bidden. En als het nu avond was geworden, zo was Hij daar alleen. En het schip was nu midden in de zee, zijnde in nood van de baren; want de wind was hun tegen. Maar ter vierde wake des nachts kwam Jezus af tot hen, wandelende op de zee. (Matthéüs 14:23-25)
Zij namen dan de steen weg, waar de gestorvene lag. En Jezus hief de ogen opwaarts, en zeide: Vader, Ik dank U, dat Gij Mij gehoord hebt. Doch lk wist, dat Gij Mij altijd hoort; maar om der schare wil, die rondom staat, heb Ik dit gezegd, opdat zij zouden geloven, dat Gij Mij gezonden hebt. (Johannes 11:41-42)
En de Heere zeide: Simon, Simon, ziet, de satan heeft ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe; maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude; en gij, als gij eens zult bekeerd zijn, zo versterk uw broeders. (Lukas 22:31-32)
En Jezus, roepende met grote stemme, zeide: ‘Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. ’ En als Hij dat gezegd had, gaf Hij de geest. (Lukas23:46)
Het leven van onze Heere Jezus Christus heeft een bijzondere eigenschap die iedereen wel moet opvallen die de vier Evangelieën zorgvuldig leest, namelijk dat Hij een mens van veel gebed was. Hij was machtig als prediker, want zelfs de dienaren die erop uitgestuurd waren om Hem te arresteren, zeiden: ‘Nooit heeft een mens alzo gesproken gelijk deze Mens.’
Maar Hij blijkt nog machtiger te zijn geweest in het gebed, als dat mogelijk is. We lezen niet dat Zijn discipelen Hem ooit gevraagd hebben om hun te leren prediken, maar ons wordt gezegd: ‘… toen Hij in een zekere plaats was biddende, als Hij ophield, dat een van Zijn discipelen tot Hem zeide: Heere, leer ons bidden.’ Ongetwijfeld had Hij met zo’n wonderlijke vurigheid gebeden dat Zijn discipelen beseften dat Hij een meester was in de heilige kunst van het gebed, en daarom verlangden ze van Hem het geheim voor zichzelf te leren.
Het hele leven van onze Heere Jezus Christus was een leven van gebed. Hoewel ons vaak over Zijn bidden verteld wordt, beseffen we dat we er nauwelijks over geïnformeerd behoeven te worden, want we weten dat Hij een man van gebed moet zijn geweest. Zijn daden zijn de daden van een man van gebed. Zijn woorden komen op ons over als de woorden van iemand wiens hart voortdurend in het gebed tot Zijn Vader was opgeheven. U kunt zich niet voorstellen dat Hij de mensen zulke zegeningen geschonken had als Hij niet eerst in de atmosfeer van de hemel had verkeerd. Hij moet veel in gebed hebben verkeerd, anders had Hij niet zo overvloedig in dienstbetoon en zo genadig in medelijden kunnen zijn.
Het gebed blijkt een zilveren draad te zijn die door het hele leven van onze Zaligmaker loopt. Toch zijn er gelegenheden waarbij Zijn gebeden in het bijzonder vermeld worden, en ik dacht dat het zowel boeiend als leerzaam Voor ons zou zijn om te letten op sommige van de tijden die Jezus in gebed doorbracht.
Ik heb een paar gebeden uitgekozen die werden uitgesproken voorafgaand aan een groot werk of het een of andere grote lijden. Daarom luidt ons thema ‘De voorbereidende gebeden van Christus’, de gebeden van Christus terwijl Hij naderde tot iets dat Zijn mensheid in bijzondere mate zou belasten, vanwege het lijden of vanwege het dienstbetoon dat van Hem werd gevraagd. Als het overdenken van dit onderwerp ons allen zal leiden tot de praktische les om altijd te bidden en toch bijzondere gebedstijden te hebben voorafgaande aan een bijzondere beproeving of buitengewone dienst, dan zijn we hier niet tevergeefs bijeengekomen.
Het gebed van onze Heere ter voorbereiding op Zijn doop staat in Lukas 3:21 en 22: ‘En het geschiedde, toen al het volk gedoopt werd, dat Jezus ook gedoopt werd en bad’ (het lijkt erop dat dit een ononderbroken handeling was waarmee Hij voorheen al bezig was) ‘en dat de hemel geopend werd; en de Heilige Geest daalde op Hem neer, in lichamelijke gedaante, gelijk een duif; en dat er een stem geschiedde uit de hemel, zeggende: Gij zijt Mijn geliefde Zoon, in U heb Ik Mijn welbehagen!’
De doop van onze Heere was het begin van Zijn openbaring aan de mensenkinderen. Hij zou nu ten volle alle onderdelen van Zijn Messiaanse taak op zich nemen; bijgevolg zien we dat Hij vaak in gebed is. En geliefden, het lijkt me bijzonder gepast dat wanneer iemand onder ons bekeerd is en op het punt staat geloofsbelijdenis af te leggen, op het punt staat om het soldatenleven onder de overste Leidsman onzer zaligheid te beginnen en op weg te gaan als pelgrim naar Sion – ik zeg: het lijkt me bijzonder gepast als we in zo’n geval veel tijd besteden aan bijzonder gebed. Het zou me zeer bedroeven als ik moest denken dat iemand van u het zou wagen om gedoopt of met een christelijke kerk verenigd te worden zonder daar ernstig over nagedacht en over gebeden te hebben; maar als de beslissende stap bijna genomen zal worden, behoort ons gehele wezen in bijzondere mate geconcentreerd te zijn op onze smeekbeden aan de troon der genade.
Natuurlijk geloven we niet in enig sacramenteel nut dat gekoppeld zou zijn aan het waarnemen van de inzetting, maar we ontvangen een speciale zegen in de daad zelf, omdat we ertoe worden aangezet om zelfs nog meer dan gewoon te bidden voorafgaand aan en tijdens deze gebeurtenis.
Bij alle belangrijke gebeurtenissen was dit wat mij betreft het geval. Het is al vele jaren geleden, maar ik herinner het me nog heel goed, en het is alsof het gisteren gebeurde. Het was in de maand mei en ik stond heel vroeg in de morgen op, zodat ik lang kon bidden. Toen moest ik 8 mijl lopen van Newmarket naar Isleham, waar ik in de rivier gedoopt zou worden. Ik denk dat de zegen die ik die dag ontving in grote mate voortvloeide uit die periode van eenzame smeking en van mijn al wandelend over de landwegen mediteren over mijn afhankelijkheid van mijn Zaligmaker en mijn verlangen om te leven tot Zijn lof en eer.
Lieve jonge mensen, zorg ervoor dat u op de goede manier met uw christelijke leven begint door veel in gebed te zijn. Een geloofsbelijdenis die niet met gebed begint zal in schande eindigen. Als u zich bij de kerk voegt, maar God niet bidt om u staande te houden in een consequente levenswandel en om uw belijdenis oprecht te maken, dan is het waarschijnlijk dat u al een huichelaar bent.
Als die veronderstelling te onvriendelijk is, dan is het waarschijnlijk dat, als u bekeerd bent, deze bekering heel oppervlakkig is en niet het diepgaande karakter heeft waarvan gebed het duidelijke bewijs zou zijn.
Dus nogmaals zeg ik u: als iemand van u erover denkt om uw geloof in Christus te belijden, verzeker u er dan van dat u ter voorbereiding erop een bijzondere periode aan God wijdt om tot Hem te naderen in het gebed.
Ik twijfel er niet aan dat u, terwijl ik de eerste tekst las, opmerkte dat het was terwijl Christus bad ‘dat de hemel geopend werd; en de Heilige Geest daalde op Hem neer, in lichamelijke gedaante, gelijk een duif; en dat er een stem geschiedde uit de hemel, zeggende: Gij zijt Mijn geliefde Zoon, in U heb Ik Mijn welbehagen!’
We lezen in de Bijbel over drie gelegenheden waarbij God hoorbaar getuigenis aan Christus gaf, en bij elk van deze gelegenheden was Hij in gebed, of had Hij heel kort ervoor gebeden. Bij elke gelegenheid wordt Christus’ gebed nadrukkelijk naast het getuigenis van Zijn Vader genoemd, en als u, geliefde vrienden, het getuigenis van God bij uw doop of enige daaropvolgende gebeurtenis in uw leven wilt ontvangen, dan kunt u dat alleen verkrijgen door gebed. De Heilige Geest drukt Zijn zegel nooit op een gebeds- loze godsdienst. Die heeft niets in zich waarmee Hij kan instemmen. Over een mens moet terecht gezegd kunnen worden: ‘Zie, Hij bidt’, voordat de Heere eenzelfde getuigenis over Hem geeft als over Saulus van Tarsen: ‘Deze is Mij een uitverkoren vat, om Mijn Naam te dragen voor de heidenen.’
We zien dus dat het was terwijl Christus bad bij Zijn doop dat de Heilige Geest op Hem kwam ‘in lichamelijke gedaante, gelijk een duif’ om Hem bekwaam te maken voor Zijn openbare dienst. Het is door het gebed dat ook wij die geestelijke verrijking krijgen die ons geschikt maakt om medearbeiders Gods te zijn. Zonder gebed zult u in een gebied blijven dat zo troosteloos is als een woestijn, maar buig uw knieën en smeek de Allerhoogste en u hebt het beloofde land bereikt, het gebied van de zegen. ‘Nader tot God en Hij zal tot u naderen’, niet alleen wat betreft Zijn genadige aanwezigheid, maar ook betreffende de krachtige en doeltreffende werking van de Heilige Geest. Hoe meer gebed, des te meer kracht; hoe meer u bij God pleit, des te meer kracht zal er zijn in het pleiten bij mensen, want de Heilige Geest zal over ons komen terwijl we pleiten, en zo zullen we geschikt en bekwaam gemaakt zijn om het werk te doen waartoe we door God geroepen zijn.
Laten we dan van dit eerste voorbeeld van het voorbereidende gebed van onze Zaligmaker bij Zijn doop de noodzaak leren van bijzondere smeekbeden onzerzijds in vergelijkbare bijzondere omstandigheden. Als we voor het eerst in het openbaar belijdenis afleggen van ons geloof in Hem of als we die belijdenis vernieuwen, als we op een andere manier dienstbaar zullen worden, als we een kerkelijk ambt op ons nemen als diaken of ouderling, als we aan pastoraal werk beginnen, als we op welke manier ook de wereld duidelijker laten zien dat we dienaren van Christus zijn – laten we dan bijzondere tijden reserveren voor gebed en ernaar zoeken dat een dubbel deel van de zegen van de Heilige Geest op ons rust.
Het gebed van onze Heere ter voorbereiding op het kiezen van de twaalf discipelen staat vermeld in Lukas 6:12 en 13. ‘En het geschiedde in die dagen, dat Hij uitging naar de berg, om te bidden, en Hij bleef de nacht over in het gebed tot God. En als het dag was geworden, riep Hij Zijn discipelen tot Zich, en verkoos er twaalf uit hen, die Hij ook apostelen noemde.’
Onze Heere stond op het punt Zijn bediening uit te breiden. Zijn ene tong, Zijn ene stem had Zijn persoonlijke boodschap in heel Palestina kunnen verspreiden, maar Hij verlangde ernaar veel meer te doen dan wat Hij alleen in de korte periode van Zijn openbare bediening op aarde zou kunnen bereiken. Daarom wilde Hij twaalf apostelen hebben, en later zeventig discipelen, die zouden uitgaan in Zijn Naam en de blijde boodschap van verlossing zouden verkondigen.
Hij was oneindig wijzer dan de meest wijze van de gewone mensen, dus waarom koos Hij Zijn twaalf apostelen niet meteen uit? De mannen waren vanaf het begin met Hem geweest en Hij kende hun karakters en hun bekwaamheid voor het werk dat Hij op het punt stond hun toe te vertrouwen. Dus Hij had tegen Zichzelf kunnen zeggen: ‘Ik zal Jakobus en Johannes en Petrus en de rest van de twaalf kiezen en hen erop uitsturen om te prediken dat het Koninkrijk der hemelen nabij is en om de wonderbaarlijke krachten te doen waarvan Ik hen zal voorzien.’ Als de Gezalfde van de Vader wilde Hij een dergelijke belangrijke stap niet nemen zonder langdurig gebed. Daarom ging Hij in de eenzaamheid tot Zijn Vader, vertelde Hem alles wat Hij verlangde te doen en smeekte Hem, niet op de korte manier die wij gebed noemen en die gewoonlijk maar een paar minuten duurt, maar een hele nacht achtereen.
Om welke dingen onze Heere vroeg of hoe Hij bad kunnen we niet zeggen, want het is ons niet geopenbaard, maar ik denk dat we niet schuldig zijn aan ijdele of ongeoorloofde nieuwsgierigheid als we onze verbeelding een paar minuten gebmiken. Als we dat doen, met de grootste eerbied, dan denk ik dat ik Christus tot Zijn Vader hoor roepen dat de juiste mensen als de leiders van Gods kerk op aarde gekozen mogen worden. Ik denk dat ik Hem ook hoor smeken dat op deze verkozen mensen een goddelijke kracht mag rusten, dat ze een goed karakter mogen behouden, een eerlijk hart en een heilig leven, en dat ze ook de juiste leer zullen behouden en niet vervallen tot dwaling en bedrog.
Dan denk ik dat ik Hem hoor bidden dat hun prediking positief resultaat mag hebben, dat ze naar de juiste plaatsen geleid mogen worden, waar Gods zegen met hen zou meegaan, dat ze veel harten mogen vinden die bereid zijn hun getuigenis aan te nemen en dat, als hun persoonlijke bediening ten einde is, ze hun opdracht aan anderen mogen overdragen, zodat er zolang als er een oogst voor de Heere binnen te halen is er arbeiders zullen zijn om dit te doen. Zolang er verloren zondaren in de wereld zijn, moeten er ook ernstige toegewijde mannen en vrouwen zijn die de vuurbranden uit het vuur proberen te rukken.
Ik zal niet de machtige worstelingen van die nacht van gebed proberen te beschrijven toen, met sterke roeping en tranen, Christus Zijn hele ziel uitstortte voor het oor en het hart van Zijn Vader. Maar het is duidelijk dat Hij niet ook maar één boodschapper wilde wegsturen met de blijde boodschap van het Evangelie tenzij Hij er zeker van was dat het gezag van Zijn Vader en de kracht van Zijn Geest de dienaren die Hij op het punt stond uit te zenden, zouden vergezellen.
Wat een les betekent dit alles voor ons! Wat een onfeilbare aanwijzing is dit bij de vraag hoe een zendingsgenootschap bestuurd behoort te worden! Waar er één comité samenkomt om zaken te regelen, horen er vijftig te zijn om te bidden. Telkens als een zendingsgenootschap zich vooral toelegt op gebed zullen we een genootschap hebben waarvan het belangrijkste kenmerk is dat het een menigte mensen redt.
En, lieve broeder die de theologische opleiding volgt, het ontroert me om te zeggen dat ik geloof dat we een veel grotere zegen zullen ontvangen dan we reeds ervaren hebben wanneer de geest van gebed onder de studenten groter is dan nu, hoewel het me verheugt om te weten dat hij zelfs op dit moment reeds in een diepe en vurige mate aanwezig is. U, broeders, bent nooit tekortgeschoten in vroomheid; ik dank God dat ik nooit reden heb gehad daarover te klagen of verdrietig te zijn. Maar, wie weet wat voor zegen een avond van gebed zou kunnen brengen, of een nacht lang bidden in de beslotenheid van uw slaapkamer? Wanneer u dan uitgaat om het Evangelie op de sabbat te prediken, zult u merken dat de beste voorbereiding voor het prediken veel gebed is.
Ik heb altijd gemerkt dat de betekenis van een tekst beter achterhaald kan worden door te bidden dan op een andere manier. Natuurlijk, we moeten woordenboeken en commentaren raadplegen om inzicht te krijgen in de letterlijke betekenis van de tekst en in het tekstverband, maar wanneer we dat alles hebben gedaan zullen we nog steeds ontdekken dat onze grootste hulp van het gebed zal komen.
O, dat ieder christelijk initiatief werd begonnen met gebed, werd voortgezet met gebed en werd bekroond met gebed! Dan konden we ook verwachten het bekroond te zien met Gods zegen. Daarom herinner ik u er nogmaals aan dat het voorbeeld van onze Zaligmaker ons leert dat we voor perioden van bijzonder dienstbetoon niet alleen behoefte hebben aan korte gebeden, hoe gepast ze ook zijn bij gewone gelegenheden, maar aan bijzonder, langdurig worstelen met God zoals Jakob bij de beek Jabbok, zodat ieder van ons met heilige beslistheid tot de Heere kan zeggen:
Met U wil ik de hele nacht doorbrengen.
En worstelen tot het aanbreken van de dag.
Wanneer een dergelijke geheiligde volharding in het gebed in de hele kerk van Christus gangbaar wordt, zal satans langdurige onrechtmatige heerschappij ten einde komen en zullen we tot onze Heere kunnen zeggen, zoals de zeventig discipelen deden toen ze tot Hem terugkeerden met vreugde: ‘Ook de duivelen zijn ons onderworpen, in Uw Naam.’
Het gebed van onze Heere ter voorbereiding op Zijn verheerlijking is te vinden in Lukas 9:28 en 29: ‘En het geschiedde, omtrent acht dagen na deze woorden, dat Hij medenam Petrus, en Johannes, en Jakobus, en klom op de berg, om te bidden. En als Hij bad, werd de gedaante Zijns aange- zichts veranderd, en Zijn kleding wit en zeer blinkende.’ U ziet dat terwijl Hij bad Hij verheerlijkt werd.
Nu, geliefden, verlangt u er werkelijk naar de hoogst mogelijke stand van het christelijke leven te bereiken? Smacht en hunkert u in het diepst van uw ziel naar de meest uitgelezen vreugden die mensen op aarde kunnen ondervinden? Streeft u ernaar tot volle gemeenschap met de Heere Jezus Christus op te wassen en naar Zijn beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid veranderd te worden? Zo ja, dan ligt de weg voor u open. Het is de weg van het gebed en alleen daar zult u deze onwaardeerbare zegeningen vinden.
Als u te weinig bidt, zult u de top van de Taborzeker niet bereiken. Er is geen hoop, lieve vrienden, dat we ooit iets als een verheerlijking zullen bereiken en dat we overdekt zullen worden met het licht van God, zodat we niet kunnen zeggen of het in of buiten het lichaam is geschied – tenzij we veel in gebed zijn.
Ik geloof dat we meer werkelijk groeien in het geestelijk leven in één uur van gebed dan gedurende een maand van preken beluisteren. Ik bedoel niet dat we de onderlinge bijeenkomsten moeten nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben; maar ik weet zeker dat het horen zonder het bidden van weinig waarde is. Willen we werkelijk geestelijk groeien, dan moeten we bidden, dan moeten we smeken bij God.
Tijdens het gebed vindt een groot deel van onze geestelijke spijsvertering plaats. Wanneer we het Woord horen, lijken we veel op de kudde wanneer die het gras afgraast, maar wanneer we nadat we het Woord gehoord hebben gaan mediteren en bidden, liggen we als het ware in de groene velden en krijgen we de rijke voeding voor onze ziel uit de waarheid.
Lieve broeder en zuster in Christus, zou u de aardsgezindheid willen afschudden die u nog steeds aankleeft? Wilt u verlost worden van uw twijfel en vrees? Wilt u al uw inwonende zonden overwinnen? Wilt u stralen en glanzen in de helderheid en heerlijkheid van de heiligheid van God? Wees dan even vaak in gebed als Jezus was. Ik weet zeker dat dit noodzakelijk is. In het verwachten van God zult u uw geestelijke kracht vernieuwen, u zult opvaren met vleugelen als arenden, u zult lopen en niet moe worden, u zult wandelen en niet mat worden.
Het eerste van de gebeden van onze Heere ter voorbereiding op een groot wonder, voordat Hij de storm op het meer van Gennesareth stilde, staat beschreven in Matthéüs 14:23-25. ‘En als Hij nu de scharen van Zich gelaten had, klom Hij op de berg alleen, om te bidden. En als het nu avond was geworden, zo was Hij daar alleen. En het schip was nu midden in de zee, zijnde in nood van de baren; want de wind was hun tegen. Maar ter vierde wake des nachts kwam Jezus af tot hen, wandelende op de zee.’
Hij had bij de Vader gesmeekt voor Zijn discipelen. Vervolgens, toen hun schip door de golven heen en weer geslingerd werd en teruggedreven door de wind, die hun tegen was, kwam Hij naar hen toe vanaf de verheven plaats waar Hij voor hen gebeden had. Hij maakte voor Zichzelf een pad door de woeste wateren die Hij op het punt stond te stillen. Voordat Hij op de woelende golven wandelde, had Hij tot Zijn Vader gebeden; voordat Hij de storm stilde, had Hij bij God overwonnen in het gebed.
Moet ik een groot werk voor God gaan doen? Dan moet ik eerst machtig zijn op mijn knieën. Is er hier een mens die het middel zal zijn waardoor de hemel met wolken bedekt zal worden en die de regen van Gods zegen op de droge en dorre kerk, die zozeer behoefte heeft aan herleving en verfrissing, zal doen neerkomen? Dan moet hij op dat grote werk worden voorbereid, zoals Elia toen hij, op de top van de Karmel, ‘zich uitbreidde voorwaarts ter aarde; daarna legde hij zijn aangezicht tussen zijn knieën’ en bad zoals alleen hij dat kon. We zullen nooit een klein wolkje zien, als eens mans hand, dat daarna de hele hemel met zwartheid zal bedekken, tenzij we allereerst weten hoe we krachtig tot de Allerhoogste moeten bidden; maar als we dat gedaan hebben, zullen we zien wat we verlangen.
Mozes had de kinderen van Israël nooit zo kunnen besturen als hij deed wanneer hij niet eerst gemeenschap had geoefend met zijn God in de woestijn en vervolgens op de berg. Dus, als we mannen van kracht moeten zijn, moeten we ook mannen van gebed zijn.
Het andere voorbeeld waarnaar ik wil verwijzen om te laten zien hoe onze Heere bad voordat Hij een wonder verrichtte, is toen Hij bij het graf van Lazarus stond. U vindt het verslag ervan in Johannes 11:41 en 42: ‘Zij namen dan de steen weg, waar de gestorvene lag. En Jezus hief de ogen opwaarts, en zeide: Vader, Ik dank U, dat Gij Mij gehoord hebt. Doch Ik wist, dat Gij Mij altijd hoort; maar om der schare wil, die rondom staat, heb Ik dit gezegd, opdat zij zouden geloven, dat Gij Mij gezonden hebt.’
Hij riep pas ‘Lazarus, kom uit’, zodat de mensen het hoorden en Lazarus het hoorde, nadat Hij eerst gebeden had: ‘Vader, geef dat Lazarus mag opstaan uit de doden’, en Hij had de verzekering ontvangen dat hij dit zou doen zo gauw als Christus hem zou roepen om uit het graf te komen.
Maar broeders, als Christus Die zo sterk was, het nodig had om zo te bidden, ziet u dan niet hoe nodig het is voor ons, die zo zwak zijn, om ook te bidden? Als Hij Die zowel God als mens was tot Zijn Vader bad voordat Hij een wonder verrichtte, hoe nodig is het dan voor ons, die enkel mensen zijn, om naar de troon der genade te gaan en daar met aanhoudende vurigheid te smeken als we ooit iets voor God willen doen!
Ik ben bang dat velen van ons in het openbaar zwak zijn geweest omdat we daarbuiten zwak waren, op de eenzame berghelling waar we in gemeenschap met God behoorden te verkeren. De manier om geschikt te zijn om wat mensen wonderen noemen te verrichten, is om naar de God van wonderen te gaan en om Hem te smeken ons aan te gorden met Zijn algenoeg- zame kracht, zodat we heldendaden mogen verrichten tot Zijn lof en eer.
Het verslag van het gebed van onze Heere voorafgaande aan de verloochening van Petrus vinden we in Lukas 22:31 en 32: ‘En de Heere zeide: Simon, Simon, ziet, de satan heeft ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe; maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude; en gij, als gij eens zult bekeerd zijn, zo versterk uw broeders.’
In deze uitspraak van onze Heere is veel dat bewonderenswaardig en leerzaam is. De satan had Petrus toen nog niet verzocht, maar toch had Christus al gepleit voor de apostel voor wie Hij het gevaar duidelijk zag dreigen. Sommigen van ons zouden denken dat we heel vlug waren als we gebeden hadden voor een broeder die verleid was en die aan de verleiding had toegegeven, maar onze Heere bad voor Petrus voordat hij verleid werd. Zo gauw satan ernaar verlangde om hem in zijn zeef te hebben zodat hij hem kon ziften als de tarwe, kende onze Zaligmaker de gedachte die in de duivelse geest gevormd werd en meteen pleitte Hij voor Zijn bedreigde dienstknecht, die het gevaar dat op hem afkwam zelfs niet kende.
Christus is altijd vroegtijdig bij ons. Voordat de storm komt, heeft Hij de veilige haven bereid. Voordat de ziekte ons velt, heeft Hij het medicijn om haar te genezen. Zijn genade overtreft onze ellende.
Wat een les behoorden we van deze daad van Christus te leren! Steeds als we een vriend in gevaar zien vanwege verleiding, laten we dan niet over Item beginnen te praten, maar laten we meteen voor hem gaan bidden. Sommige personen hebben er een voorliefde voor om dingen te suggereren en te insinueren over wat sommigen van hun bekenden overkomt. Ik bid u, geliefde vrienden, om dat niet te doen. Suggereer niet dat die en die waarschijnlijk zal vallen, maar bid dat hij niet zal vallen. Insinueer niets over hem naar anderen toe, maar vertel de Heere waarover u zich wat die persoon betreft bezorgd maakt.
‘Maar die en die heeft veel geld verdiend en hij wordt er erg trots op.’ Nu, zelfs als dat zo is, spreek dan niet met anderen over hem, maar bid (iod te geven dat het die persoon niet wordt toegelaten om trots op z’n geld Ie worden, en laat niemand behalve de Heere weten dat u voor hem bidt.
‘Dan heb je daar die en die; hij is zo ingenomen met z’n succes, dat hij amper met je wil praten.’ Nu, broeder, bid dan dat hij niet zelfingenomen zal zijn. Zeg niet dat u bang bent dat hij trots wordt, want dat zou laten zien hoe u zelf zou zijn als u in zijn positie verkeerde. Uw vrees onthult een geheim over uw eigen natuur, want hoe u denkt dat hij zal zijn is precies hoe u zou zijn in vergelijkbare omstandigheden. We meten het koren van andere mensen altijd met onze eigen maatschep (we lenen die van hen niet). We kunnen weten hoe we zelf zijn aan de hand van ons eigen oordeel over anderen. Laten we ophouden met deze kritiek en veroordeling, en laten we bidden voor onze broeders.
Als u bang bent dat een predikant wat afwijkt van het geloof, als u denkt dat zijn bediening niet zo nuttig is als ze behoort te zijn of als u enige andere onvolmaaktheid in hem ziet, ga er dan niet over praten met mensen op straat, want zij kunnen hem niet op de juiste plaats terugbrengen. Vertel zijn Meester over hem, bid voor hem en vraag de Heere om goed te maken wat er ook verkeerd is.
Er bestaat een preek van de oude Matthew Wilks over het feit dat wij brieven van Christus zijn, niet met inkt geschreven noch in stenen tafelen, maar in vlesen tafelen des harten. Hij zei dat predikanten de pennen zijn waarmee God op het hart van hun hoorders schrijft, en dat pennen ieder moment bijgesneden moeten worden, en zelfs als ze goed bijgesneden zijn kunnen ze niet schrijven zonder inkt. Hij zei dat de beste dienst die de mensen hun predikanten kunnen bewijzen, is de Heere te bidden om hen opnieuw bij te snijden en hen weer in de inkt te dopen, zodat ze beter zullen schrijven dan voorheen.
Doe dat, lieve vrienden; bevlek de bladzijde niet met uw kritiek en onvriendelijke opmerkingen, maar help de prediker door voor hem te smeken zoals Christus bad voor Petrus.
Het gebed van onze Heere vlak voordat Hij ging sterven staat in Lukas 23:46: ‘En Jezus, roepende met grote stemme, zeide: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. En als Hij dat gezegd had, gaf Hij de geest.’
Onze Heere Jezus was in het bijzonder dikwijls in het gebed toen het eind van Zijn aardse leven naderde. Hij stond op het punt te sterven als de Borg en Plaatsvervanger van Zijn volk. De toorn van God, die zij verdiend hadden, kwam terecht op Hem. Alles wetend wat Hem zou overkomen, ‘zo richtte Hij Zijn aangezicht om naar Jeruzalem te reizen’; en te zijner tijd ‘verdroeg Hij het kruis en verachtte Hij de schande’; maar Hij ging niet zonder gebed naar Gethsémané en Golgotha. Hoewel Hij de Zoon van God was, wilde Hij die verschrikkelijke beproeving niet ondergaan zonder veel gebed.
U weet hoeveel het in de laatste hoofdstukken van het Evangelie van Johannes gaat over het gebed. Daar wordt in het bijzonder Zijn grote gebed voor Zijn kerk beschreven, waarin Hij met wonderlijke vurigheid pleit voor hen die Zijn Vader Hem had gegeven. Dan is er ook Zijn gekwelde smeken in Gethsémané, waar Zijn zweet ‘werd gelijk grote droppelen bloeds, die op de aarde afliepen.’
We zullen daar niet veel over zeggen, maar we kunnen ons goed voorstellen dat het bloedige zweet de uitwendige en zichtbare expressie was van het intense lijden van Zijn ziel, die ‘geheel bedroefd’ was, ‘tot de dood toe.’
Alles wat Christus deed en leed was vol van gebed, dus het was niet meer dan gepast dat Zijn laatste woorden op aarde de biddende overgave van Zijn geest in de handen van Zijn Vader inhielden. Hij had reeds gesmeekt voor anderen: ‘Vader, vergeef het hun; want zij weten niet wat zij doen.’ Hij had beloofd het verzoek van de boetvaardige gekruisigde naast Hem in te willigen: ‘Heere, gedenk mijner wanneer Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn.’ Nu restte Hem niets dan te zeggen: ‘Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. En als Hij dat gezegd had, gaf Hij de geest.’ Zijn leven, dat een leven van gebed was geweest, werd zo beëindigd met een gebed – een voorbeeld dat het zeker waard is om door Zijn volk te worden nagevolgd.
Misschien spreek ik tot iemand die weet dat er een ernstige ziekte dreigt. Nu dan, lieve vriend, bereid u erop voor door gebed. Bent u bang voor een pijnlijke operatie? Niets zal u zo goed helpen om het te verdragen dan God erover te smeken. Het gebed zal u zowel mentaal als lichamelijk helpen. U /uit de beproeving met minder angst trotseren wanneer u uw toestand voor de Heere hebt neergelegd en wanneer u uzelf met lichaam, ziel en geest in Zijn handen hebt gegeven.
Als u verwacht dat u binnen afzienbare tijd het eind van uw aardse leven bereiken zult, omdat u reeds bejaard bent, lichamelijk zwak of ernstig ziek, bid dan veel. U hoeft niet bang te zijn om in de zich verheffende vloed van de Jordaan gedoopt te worden als u voortdurend gedoopt wordt in het gebed. Denk aan uw Zaligmaker in de hof en aan het kruis en bid net als I lij: ‘Niet mijn wil, maar de Uwe geschiede… Vader, in Uw handen beveel ik mijn geest.’
Terwijl ik zo heb gesproken tot gelovigen in onze Heere Jezus Christus, kunnen er hier ook sommigen zijn die nog onbekeerd zijn, die zich hebben ingebeeld dat gebed de weg naar de hemel is. Dat is het gebed niet. Gebed is een grote en kostbare hulp op de weg, maar Christus alleen is de weg; en de allereerste stap hemelwaarts is onszelf geheel aan Hem toe te vertrouwen. Geloof in Christus is de allesbeslissende zaak. Als u werkelijk in Hem gelooft, bent u gered. Maar het eerste dat een gered mens doet is bidden, en het laatste wat hij doet voordat hij naar de hemel gaat is bidden. Terecht schreef Montgomery:
Gebed is de stem van de berouwvolle zondaar.
Die terugkeert van zijn wegen,
Terwijl de engelen zich zingend verheugen
En roepen: ‘Zie, hij bidt.’
Het gebed is de levensadem van de christen,
Zijn natuurlijke levenssfeer.
Zijn wachtwoord bij de poorten van de dood.
Hij gaat de hemel biddend binnen.
Amen.